ECLI:NL:GHDHA:2013:4415

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
20 november 2013
Zaaknummer
200.126.213/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van den Wildenberg
  • A. Mink
  • J. van Montfoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanvulling van een beschikking in een zorgregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking. De zaak betreft een zorgregeling tussen de ouders van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Schuerman, verzocht om aanvulling van het dictum van de beschikking die op 23 oktober 2013 was gegeven. De moeder stelde dat de intenties van partijen met betrekking tot het halen en brengen van de minderjarige niet duidelijk waren vastgelegd in de beschikking. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M.H. Baljeu-Visser, maakte bezwaar tegen deze aanvulling en stelde een alternatieve tekst voor die volgens hem de zorgregeling beter zou verwoorden.

Het hof heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van een verzuim in de eerdere beschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de eerder vastgelegde overeenstemming tussen partijen correct was overgenomen in het dictum. Bovendien was er geen basis voor de door beide partijen gevraagde aanvullingen, aangezien deze niet voor executie vatbaar waren. Het hof heeft daarom besloten om de verzoeken tot aanvulling af te wijzen.

De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 13 november 2013, en is ondertekend door de rechters M. van den Wildenberg, A. Mink en J. van Montfoort, met mr. Dooting als griffier.

Uitspraak

Afwijzing aanvulling beschikking

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 13 november 2013
Zaaknummer : 200.126.213/01
Rekestnummer rechtbank : F2 RK 12-1755
Zaaknummer rechtbank : C/10/412665
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster, tevens incidenteel verweerster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verweerder, tevens incidenteel verzoeker, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. A.M.H. Baljeu-Visser te Krimpen aan den IJssel.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming te Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.
PROCESVERLOOP EN VASTSTAANDE FEITEN
Op 23 oktober 2013 heeft het hof in deze zaak een beschikking gegeven.
De (advocaat van de) moeder heeft bij faxbericht van 29 oktober 2013 verzocht de beschikking aan te vullen. Daartoe wordt aangevoerd dat de intentie van partijen ten aanzien van het halen en brengen van de minderjarige in het kader van de zorgregeling niet duidelijk in het dictum is opgenomen. Naar de mening van de moeder dient het dictum te worden aangevuld in die zin, dat achter de al bestaande tekst
‘indien de vader de minderjarige niet zelf kan halen en/of brengen, zal de vader hierover contact opnemen met de moeder’, de volgende tekst komt:
‘en de moeder in de gelegenheid stellen het halen of brengen van de minderjarige zelf te verzorgen’.
Bij faxbericht van 30 oktober 2013 heeft de (advocaat van de) vader aan het hof kenbaar gemaakt daartegen bezwaar te hebben. De vader wenst dat de volgende regeling in het dictum wordt opgenomen:
‘Indien de moeder de minderjarige niet zelf kan halen en/of brengen, zal de moeder hierover contact opnemen met de vader en vader in de gelegenheid stellen het halen en/of brengen van de minderjarige zelf te verzorgen.’
Van de zijde van de moeder is op 31 oktober 2013 een faxbericht ingekomen, waarin wordt verzocht de door de vader gewenste aanvulling niet in het dictum op te nemen aangezien daarvoor iedere grondslag ontbreekt. De moeder handhaaft haar verzoek zoals gedaan in haar faxbericht van 29 oktober 2013.
BEOORDELING
Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een verzuim om over een onderdeel van het verzochte te beslissen. Het hof heeft de overeenstemming zoals die door partijen schriftelijk is vastgelegd (en welk stuk aan het hof is overhandigd), exact overgenomen in (het dictum) van de beschikking. Nog daargelaten dat partijen zich in dit stuk niet hebben uitgelaten over hun intentie met betrekking tot het halen en brengen van de minderjarige in het kader van de zorgregeling, is hetgeen thans als aanvulling door beide partijen wordt verzocht niet voor executie vatbaar.
Het hof zal daarom de verzoeken tot aanvulling afwijzen en niet overgaan tot aanvulling van de beschikking.
BESLISSING
Het hof:
wijst af de verzoeken tot aanvulling.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Mink en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Dooting als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2013.