Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
arrest d.d. 5 maart 2013
1.a.[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
Het verdere verloop van het geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
In de hoofdzaak
origineleovereenkomst van 22 april 2004 te onderzoeken en een uitspraak te doen over de echtheid van de handtekening van [erflater] daaronder. Het hof heeft daarbij aangetekend dat de omstandigheid dat tot op heden niet meer duidelijkheid is verkregen op dit punt, geheel is toe te rekenen aan [erflater] die immers stelselmatig heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen aan forensisch schriftonderzoek en zelfs heeft geweigerd zijn handtekening te zetten onder zijn getuigenverklaring. Dit betekent dat indien door het overlijden van [erflater] (wegens gebrek aan bruikbaar referentiemateriaal) niet meer met voldoende zekerheid zal zijn vast te stellen of de handtekening onder de overeenkomst van 24 april 2004 van [erflater] is, deze omstandigheid voor risico dient te komen van [geïntimeerden]. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen zodat [geïntimeerden] zich kon uitlaten over de vraag of zij de echtheid van de handtekening van [erflater] (nog steeds) wenst te betwisten.
"Mevrouw Ter Kuile-Haller kan wat cliënt betreft in dit dossier niet als onafhankelijk deskundige optreden en zij komt gelet daarop niet in aanmerking om door het Gerechtshof te worden benoemd. Met de begroting van de kosten ad € 1.500,-- inclusief BTW kan uiteraard wel worden ingestemd."De contactpersoon heeft naar aanleiding van deze e-mail opnieuw telefonisch contact gezocht met de deskundige en haar gevraagd of zij zeker weet dat zij vrij staat. De deskundige heeft dit (opnieuw) bevestigd. Gelet op het vorenstaande en de omstandigheid dat [appellant] op geen enkele manier heeft toegelicht waarom de deskundige in dit dossier niet als onafhankelijk kan worden aangemerkt, heeft het hof besloten aan de bezwaren van [appellant] voorbij te gaan. [appellant] zal dit voorschot moeten voldoen, omdat hij nakoming vordert van de overeenkomst en op hem de bewijslast rust van de echtheid van de handtekening daaronder.
In het incident
Beslissing
in de hoofdzaak
- beveelt een onderzoek door een deskundige teneinde aan het hof bericht uit te brengen omtrent de onder rechtsoverweging 7. vermelde vragen;
- benoemt als zodanig:
- benoemt tot raadsheer-commissaris mr. M.J. van der Ven. Bepaalt dat de deskundige haar onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder diens leiding;
- bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van haar werkzaamheden naast de normen van haar beroepsgroep tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
- bepaalt dat de deskundige haar werkzaamheden niet zal behoeven aan te vangen voordat door [appellant] als voorschot op de nader te bepalen kosten van het deskundigenonderzoek een bedrag van € 1.500,-- zal zijn gestort op bankrekeningnummer 56.99.90.580 ten name van Ministerie van Justitie MvJ Arrondissement Den Haag 537, zulks onder vermelding: "voorschot deskundige Gerechtshof Den Haag" alsmede de namen van partijen en het zaaknummer;
- bepaalt dat dit voorschot uiterlijk vier weken na heden moet zijn voldaan. De griffier zal aan de deskundige mededeling doen van de ontvangst van het voorschot;
- bepaalt dat de deskundige haar schriftelijk bericht ter griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A) zal deponeren vóór 30 juli 2013. Uit dat bericht moet blijken:
- bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht een declaratie van loon en kosten ter griffie zal indienen onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer;
- wijst partijen erop dat indien zij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dient te worden verstrekt;
- bepaalt dat [appellant] het procesdossier, alsmede de originele akte van 22 april 2004 binnen één maand na heden aan de deskundige ter hand zal stellen;
- bepaalt dat [geïntimeerden] het benodigde referentiemateriaal binnen één maand na heden aan de deskundige ter hand zal stellen;
- verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2013 voor deskundigenbericht. Indien de deskundige haar schriftelijk bericht niet vóór die datum kan deponeren, dient de deskundige uiterlijk twee weken voor deze datum aan de raadsheer-commissaris te verzoeken om een nadere datum voor het deponeren van het deskundigenbericht, via de griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A);
- bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zendt;
- houdt iedere verdere beslissing aan.