ECLI:NL:GHDHA:2013:4379

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
22002956-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake valsheid in geschrift en belastingfraude

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag], werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder valsheid in geschrift en belastingfraude, gepleegd in de periode van januari 2003 tot en met juli 2010 in de gemeenten Middelharnis, Dirksland, Heerlen en Apeldoorn.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van fiscale rapporten en het doen van onjuiste belastingaangiften, met als doel te weinig belasting te laten heffen. Daarnaast heeft hij samen met zijn echtgenote onjuiste gegevens verstrekt aan de gemeente Middelharnis, wat heeft geleid tot onterecht ontvangen bijstandsuitkeringen. Het hof heeft de verdediging van de verdachte verworpen, die stelde dat hij geen verplichting had om zijn bijverdiensten op te geven.

De bewezenverklaring omvatte vier hoofdpunten: het valselijk opmaken van fiscale rapporten, het opzettelijk onjuist doen van belastingaangiften, het niet naar waarheid verstrekken van gegevens aan bijstandsconsulenten, en het verwerven van voorwerpen waarvan de verdachte wist dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van eerlijkheid in het maatschappelijk verkeer en de gevolgen van fraude voor de sociale zekerheid.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002956-12
Parketnummer: 10-997250-10
Datum uitspraak: 13 november 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

Meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
30 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 telkens primair, en onder 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan
6
maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagenhechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2003 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland, in elk geval in Nederland, (telkens) zes, in elk geval een of meer zogenoemd(e) Fiscale rapporten IB over de/het ja(a)r(en) 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 ten name van hem, verdachte (D-018 t/m D-020 en D-039 t/m D-041) - zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft doen opmaken of doen vervalsen ((telkens) door een of meer medewerker(s) van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], althans door een of meer ander(en)), immers heeft verdachte (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in die/dat zogenoemd(e) fisca(a)l(e) rapport(en) IB voornoemd (telkens) een te laag belastbaar inkomen in Box I doen vermelden, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht hof zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2003 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen zes, in elk geval een of meer zogenoemd(e) Fiscale rapporten IB over de/het ja(a)r(en) 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 ten name van hem, verdachte (D-018 t/m D-020 en D-039 t/m D-041) - zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in die/dat zogenoemd(e) fisca(a)l(e) rapport(en) IB voornoemd (telkens) een te laag belastbaar inkomen in Box I vermeld, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand juni 2004 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) door een of meer medewerker(s) van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], althans door een of meer ander(en), (telkens) heeft doen plegen, het delict van opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over het/de jaar/jaren 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 (D-021 t/m 026) ten name van hem, verdachte, onjuist en/of onvolledig doen, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Heerlen en/of Apeldoorn, althans bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangifte(n) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) -zakelijk weergegeven- een te laag belastbaar bedrag doen opgeven; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode vanaf de maand juni 2004 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de/het jaar/jaren 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 (D-021 t/m 026) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers hebben/heeft verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Heerlen en/of Apeldoorn, althans bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangifte(n) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) -zakelijk weergegeven- een te laag belastbaar bedrag, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij in of omstreeks de periode vanaf de maand oktober 2002 tot en met de maand november 2008 in de gemeente Middelharnis, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes echtgenote/partner [medeverdachte], althans alleen, (telkens) anders dan door valsheid in geschrift, (telkens) opzettelijk niet naar waarheid één of meer gegevens heeft verstrekt aan een of meer bijstandsconsulente(n) van de gemeente Middelharnis, althans de gemeente Middelharnis, zijnde degene door wie of door wiens tussenkomst een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering, werd verleend, immers hebben/heeft hij, verdachte en/of zijn mededader (telkens) -zakelijk weergegeven- tijdens vier, in elk geval een of meer hercontrolegesprek(ken) met (een) bijstandsconsulente(n) van de gemeente Middelharnis en/of ter gelegenheid van het laten invullen door die bijstandsconsulente(n) voornoemd van (een) hercontroleformulier(en) (telkens) aan die bijstandsconsulente(n) voornoemd (een) lagere bedrag(en) aan door hem, verdachte genoten (netto) bijverdiensten opgegeven dan in werkelijkheid door hem, verdachte waren/was genoten, in elk geval (telkens) een deel van de door hem, verdachte, genoten (netto) bijverdiensten verzwegen, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2009 in de gemeente Middelharnis, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes echtgenote/partner [medeverdachte], althans alleen, (telkens) in strijd met een hem en/of zijn medeverdachte bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten art. 65 lid 1 van de Algemene bijstandswet en/of art. 17 lid 1 van de Wet werk en bijstand, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit (telkens) kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte (telkens) wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte (telkens) opzettelijk -zakelijk weergegeven- niet de volledige door hem, verdachte, verrichte werkzaamheden en/of genoten inkomsten uit handel in oude metalen en/of oud ijzer opgegeven aan de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Middelharnis;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2004 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten -zakelijk weergegeven- vier, in elk geval een of meer auto's (merk Audi), voorzien van de/het kenteken(s) [kenteken 1] en/of [kenteken 2] en/of [kenteken 3] en/of [kenteken 4] en/of (een) contant(e) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag groot 29.800,- euro of daaromtrent en/of een hoeveelheid meubilair met een totale aanschafwaarde van 33.775,- euro of daaromtrent heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte voor anderen goederen vervoerde en verkocht. Voor zijn diensten heeft de verdachte een zodanig geringe vergoeding ontvangen, dat hij gelet op de toestemming om enige neveninkomsten te hebben (waarvoor een forfaitaire korting werd toegepast op zijn uitkering) geen verplichting meende te hebben deze op te geven. Daarom dient hij te worden vrijgesproken van het onder het 1, 2 en 3 ten laste gelegde, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij naast de goederen die hij voor anderen vervoerde en verkocht, ook voor eigen rekening handelde. Het hof acht dit aannemelijk. Dat betekent dat zijn neveninkomsten bestonden uit commissies en winst. Het hof stelt vast dat die neveninkomsten zodanig waren, dat zij het bedrag waarmee zijn uitkering gekort werd, aanzienlijk te boven gingen. De verdachte had dat meerdere moeten melden. Dat heeft hij niet gedaan. Vanaf 2006 bestond bovendien de verplichting om via het inleveren van jaarstukken al zijn bijverdiensten te melden. Ook dat is niet (juist) gebeurd. Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en
4
ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode vanaf de maand januari 2003 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland zes zogenoemde Fiscale rapporten IB over de jaren 2003 en 2004 en 2005 en 2006 en 2007 en 2008 ten name van hem, verdachte - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft doen opmaken door een of meer medewerkers van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], immers heeft verdachte telkens valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in die zogenoemde fiscale rapporten IB voornoemd een te laag belastbaar inkomen in Box I doen vermelden, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij in de periode vanaf de maand juni 2004 tot en met de maand juni 2009 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Dirksland door een of meer medewerker(s) van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], heeft doen plegen, het delict van opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2003 en 2004 en 2005 en 2006 en 2007 en 2008 ten name van hem, verdachte, onjuist en onvolledig doen, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft verdachte telkens opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Heerlen en/of Apeldoorn, althans bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiften inkomstenbelasting over genoemde jaren telkens -zakelijk weergegeven- een te laag belastbaar bedrag doen opgeven;
3.
hij in de periode vanaf de maand oktober 2002 tot en met de maand november 2008 in de gemeente Middelharnis, tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, echtgenote/partner [medeverdachte], telkens anders dan door valsheid in geschrift, telkens opzettelijk niet naar waarheid één of meer gegevens heeft verstrekt aan bijstandsconsulenten van de gemeente Middelharnis, zijnde degene door wie of door wiens tussenkomst een verstrekking, te weten een bijstandsuitkering, werd verleend, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader -zakelijk weergegeven- tijdens vier hercontrolegesprekken met bijstandsconsulenten van de gemeente Middelharnis aan die bijstandsconsulenten voornoemd lagere bedragen aan door hem, verdachte genoten (netto) bijverdiensten opgegeven dan in werkelijkheid door hem, verdachte, waren genoten, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en zijn medeverdachte wisten, dat de verstrekte gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking;
4.
hij in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2004 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, tezamen en in vereniging met een ander voorwerpen, te weten -zakelijk weergegeven- vier auto's (merk Audi), voorzien van de kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] en [kenteken 3] en [kenteken 4] en een contant geldbedrag tot een totaalbedrag groot 29.800,- euro en een hoeveelheid meubilair met een totale aanschafwaarde van 33.775,- euro heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn medeverdachte wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde verwerven en voorhanden hebben van een contant geldbedrag overweegt het hof dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de criminele herkomst van dit geldbedrag heeft verborgen of verhuld. Daarom kan het bewezenverklaarde ter zake van dit bedrag niet worden gekwalificeerd als witwassen. De verdachte dient te dier zake te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:

Doen plegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
Doen plegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekken aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking wordt verleend, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 primair en onder 4 ten laste gelegde, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zal worden veroordeeld tot taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich als doen pleger meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en het doen van onjuiste belastingaangiften. Aldus handelend heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de juistheid van documenten met bewijsbestemming ernstig beschaamd. Daarbij is de fiscus voor een aanzienlijk bedrag benadeeld. Daarnaast heeft de verdachte zich tezamen met zijn echtgenote schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude door aan de uitkeringsinstantie minder bijverdiensten door te geven dan hij in werkelijkheid heeft genoten. De instantie is daardoor niet in staat geweest op juiste wijze te bepalen of en zo ja, in hoeverre de verdachte recht had op een bijstandsuitkering en heeft ten onrechte gelden aan de verdachte uitgekeerd. Sociale voorzieningen zijn uitsluitend bestemd voor degenen die er recht op hebben en er werkelijk van afhankelijk zijn. In het verlengde daarvan moeten uitkeringsinstanties er op kunnen vertrouwen dat hen de juiste gegevens worden aangeleverd. De verdachte heeft door aldus te handelen misbruik gemaakt van het stelsel van sociale zekerheid. Tot slot heeft de verdachte tezamen met zijn echtgenote auto’s en meubilair verworven terwijl hij wist dat het geld voor de aanschaf van deze voorwerpen uit de hiervoor genoemde misdrijven afkomstig was. Witwassen vormt een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel-economisch bestel, omdat daardoor de illegale herkomst van gelden wordt onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie met als gevolg daarvan een corrumperende werking op het reguliere handels- en betalingsverkeer.
Naar het oordeel van het hof is in beginsel de in eerste aanleg aan de verdachte opgelegde gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden. Het hof heeft bij het opleggen van na te noemen straffen de speciale persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen. Daarnaast heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte voor een groot deel op commissiebasis werkte, zodat slechts een klein deel van de door de verkoop van goederen gemaakte winst aan hem kan worden toegerekend. Voorts weegt mee dat de verdachte en zijn echtgenote grote schulden hebben.
Het hof constateert dat tussen het instellen van het hoger beroep op 14 juni 2012 en de binnenkomst van het strafdossier ter griffie van het hof op 12 augustus 2013 een te lange tijd is verstreken. Het hof zal volstaan met een constatering hiervan nu de zaak na binnenkomst van het dossier voortvarend is behandeld.
Het hof is - alles afwegende –-van oordeel dat een taakstraf van na te melden duur in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 225, 227a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, behoudens na te melden uitzondering, en verklaart de verdachte strafbaar;
stelt vast dat het bewezenverklaarde onder feit 4 voor zover dat betrekking heeft op het voorhanden hebben van een contant geldbedrag van € 29.800,-, geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius en
mr. G. Dulek-Schermers en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. M.Th.A. de Ridder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 november 2013.