ECLI:NL:GHDHA:2013:4378

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
22002958-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake uitkeringsfraude en witwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], werd in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 30 oktober 2013, waarbij de advocaat-generaal en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens aan bijstandsconsulenten van de gemeente Middelharnis, wat resulteerde in uitkeringsfraude. De verdachte en haar echtgenoot hebben gedurende een periode van zes jaar lagere bijverdiensten opgegeven dan daadwerkelijk genoten, wat hen onterecht voordeel opleverde bij de bijstandsverlening. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van goederen, waaronder auto’s en meubilair, die afkomstig waren uit misdrijf.

Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het voorhanden hebben van een contant geldbedrag, waarvoor zij werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de sociale zekerheid, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar gezondheidsproblemen en schuldenlast.

De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang en de integriteit van het sociale zekerheidsstelsel.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002958-12
Parketnummer: 10-994352-11
Datum uitspraak: 13 november 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

Meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
30 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1
primair en het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode vanaf de maand oktober 2002 tot en met de maand november 2008 in de gemeente Middelharnis, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met haar, verdachtes echtgenoot/partner [medeverdachte], althans alleen, (telkens) anders dan door valsheid in geschrift, (telkens) opzettelijk niet naar waarheid één of meer gegevens heeft verstrekt aan een of meer bijstandsconsulente(n) van de gemeente Middelharnis, althans aan de gemeente Middelharnis, zijnde degene door wie of door wiens tussenkomst een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering, werd verleend, immers hebben/heeft zij, verdachte en/of haar mededader (telkens) -zakelijk weergegeven- tijdens vier, in elk geval een of meer hercontrolegesprek(ken) met (een) bijstandsconsulente(n) van de gemeente Middelharnis en/of ter gelegenheid van het laten invullen door die bijstandsconsulente(n) voornoemd van (een) hercontroleformulier(en), (telkens) aan die bijstandsconsulente(n) voornoemd (een) lagere bedrag(en) aan door haar, verdachtes echtgenoot/partner [medeverdachte] voornoemd genoten (netto) bijverdiensten opgegeven dan in werkelijkheid door die [medeverdachte] voornoemd waren/was genoten, in elk geval (telkens) een deel van de door die [medeverdachte] voornoemd genoten (netto) bijverdiensten verzwegen, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming; (art. 227a Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2009 in de gemeente Middelharnis, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met haar, verdachtes echtgenoot/partner [medeverdachte], althans alleen, (telkens) in strijd met een haar en/of haar medeverdachte bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten art. 65 lid 1 van de Algemene bijstandswet en/of art. 17 lid 1 van de Wet werk en bijstand, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit (telkens) kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte (telkens) wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte en/of haar medeverdachte (telkens) opzettelijk -zakelijk weergegeven- niet de volledige door haar, verdachtes echtgenoot/partner [medeverdachte] verrichte werkzaamheden en/of genoten inkomsten uit handel in oude metalen en/of oud ijzer opgegeven aan de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Middelharnis;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2004 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten -zakelijk weergegeven- vier, in elk geval een of meer auto's (merk Audi), voorzien van de/het kenteken(s) [kenteken 1] en/of [kenteken 2] en/of [kenteken 3] en/of [kenteken 4] en/of (een) contant(e) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag groot 29.800,- euro of daaromtrent en/of een hoeveelheid meubilair met een totale aanschafwaarde van 33.775,- euro of daaromtrent (D-042-07, D-042-09, D-042-16 en D-042-18) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode vanaf de maand oktober 2002 tot en met de maand november 2008 in de gemeente Middelharnis, tezamen en in vereniging met haar, verdachtes, echtgenoot/partner [medeverdachte], telkens anders dan door valsheid in geschrift, telkens opzettelijk niet naar waarheid één of meer gegevens heeft verstrekt aan bijstandsconsulenten van de gemeente Middelharnis, zijnde degene door wie of door wiens tussenkomst een verstrekking, te weten een bijstandsuitkering, werd verleend, immers hebben zij, verdachte en haar mededader -zakelijk weergegeven- tijdens vier, hercontrolegesprekken met bijstandsconsulenten van de gemeente Middelharnis aan die bijstandsconsulenten voornoemd lagere bedragen aan door haar, verdachtes echtgenoot/partner [medeverdachte] voornoemd genoten (netto) bijverdiensten opgegeven dan in werkelijkheid door die [medeverdachte] voornoemd waren genoten, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en haar medeverdachte wisten, dat de verstrekte gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking;
2.
zij in de periode vanaf de maand januari 2004 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, tezamen en in vereniging met een ander, meer voorwerpen, te weten -zakelijk weergegeven- vier auto's (merk Audi), voorzien van de kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] en [kenteken 3] en [kenteken 4] en een contant geldbedrag tot een totaalbedrag groot 29.800,- euro en meubilair met een totale aanschafwaarde van 33.775,- euro heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl zij en haar medeverdachte wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde, het verwerven en voorhanden hebben van een contant geldbedrag , overweegt het hof dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte verhullende (witwas)handelingen heeft verricht. De verdachte dient te dier zake te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekken aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking wordt verleend, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich tezamen met haar echtgenoot schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude door aan de uitkeringsinstantie lagere bedragen aan door haar echtgenoot genoten bijverdiensten op te geven dan door hem in werkelijkheid waren genoten. De instantie is daardoor niet in staat geweest op juiste wijze te bepalen of en zo ja, in hoeverre recht bestond op een bijstandsuitkering. Sociale voorzieningen zijn uitsluitend bestemd voor degenen die er recht op hebben en er werkelijk van afhankelijk zijn. In het verlengde daarvan moeten uitkeringsinstanties er op kunnen vertrouwen dat hen de juiste gegevens worden aangeleverd. De verdachte heeft door aldus te handelen misbruik gemaakt van het stelsel van sociale zekerheid. Daarnaast heeft de verdachte tezamen met haar echtgenoot auto’s en meubilair verworven met uit genoemd misdrijf afkomstig geld. Witwassen vormt een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel-economisch bestel, omdat daardoor de illegale herkomst van gelden wordt onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie met als gevolg daarvan een corrumperende werking op het reguliere handels- en betalingsverkeer.
Naar het oordeel van het hof is in beginsel de in eerste aanleg aan de verdachte opgelegde taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de verdachte ernstige gezondheidsproblemen heeft. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met het feit dat de neveninkomsten veel geringer waren dan door het openbaar ministerie gesteld op basis van het totaal van het verkoopbedrag. Het hof acht aannemelijk dat een belangrijk deel van dat bedrag is toe te rekenen aan de opdrachtgevers van de echtgenoot die voor zijn bemiddeling zelf slechts een commissie ontving. Voorts heeft het hof acht geslagen op de aanzienlijke schuldenlast van de verdachte en haar echtgenoot
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 227a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde onder feit 2 voor zover dat betrekking heeft op het voorhanden hebben van een contant geldbedrag van € 29.800,-, geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius,
mr. G. Dulek-Schermers en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. M.Th.A. de Ridder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 november 2013.