ECLI:NL:GHDHA:2013:4377

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
22002957-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van witwassen van auto’s

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De tenlastelegging betrof het verborgen houden van de rechthebbenden van verschillende Audi-auto's, waarvan de verdachte en haar medeverdachten wisten dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 30 oktober 2013, waarbij de advocaat-generaal zijn vordering heeft gepresenteerd.

Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte wist dat de auto’s afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachte had niet kunnen weten dat de gelden waarmee de auto’s waren betaald, door haar vader waren verkregen door het verstrekken van onjuiste gegevens. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de verdachte te vrijwaren van beschuldigingen die niet overtuigend zijn onderbouwd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte van alle beschuldigingen vrijgesproken, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van het strafrecht en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002957-12
Parketnummer: 10-994353-11
Datum uitspraak: 13 november 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

Meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
30 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2006 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op (een) voorwerp(en), te weten drie, althans een of meer auto('s) (merk Audi), voorzien van de/het kenteken(s) [kenteken 4] en/of [kenteken 1] en/of [kenteken 2], waren/was of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten drie, althans een of meer auto('s) (merk Audi), voorzien van de/het kenteken(s) [kenteken 4] en/of [kenteken 1] en/of [kenteken 2], voorhanden had(den), terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, immers heeft zij, verdachte en/of haar medeverdachte(n) -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk de aankoopfactu(u)ren van die auto('s) voornoemd (D-030-01 t/m 04, D-028-01 en 02 en D-029-01 en 02) en/of de betalingsbewijzen/het betalingsbewijs in verband met de betaling van die auto('s) voornoemd met de/het kenteken(s) [kenteken 4] en/of [kenteken 1] (D-028-06 en/of D-029-05) en/of de verzekeringspolissen van die auto's voornoemd (D-027) en/of de kentekenbewijzen/het kentekenbewijs van die auto('s) voornoemd (D-035-01 t/m 04) (telkens) op naam van haar, verdachte gezet of doen of laten zetten;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand januari 2006 tot en met 5 juli 2010 in de gemeente(n) Middelharnis en/of Sommelsdijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten drie, in elk geval een of meer auto's (merk Audi), voorzien van de/het kenteken(s) [kenteken 1] en/of [kenteken 2] en/of [kenteken 4] heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, nu niet vast is komen te staan dat de verdachte wist, ook niet in voorwaardelijke zin, dat de ten laste gelegde auto’s onmiddellijk dan wel middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf, dan wel dat zij nauw en bewust met een medeverdachte heeft samengewerkt bij de verweten gedragingen van witwassen. Met name acht het hof niet bewezen dat de verdachte wist of had moeten weten dat (een deel van) de gelden waarmee bedoelde auto’s waren betaald door haar vader waren verkregen door het misdrijf verstrekking van onjuiste gegevens. De verdachte dient derhalve van het haar primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius,
mr. G. Dulek-Schermers en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. M.Th.A. de Ridder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 november 2013.