ECLI:NL:GHDHA:2013:4123
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Lückers
- A. Husson
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van de man wegens te late betaling van het griffierecht. De man had op 3 april 2013 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2013, waarin de kinderalimentatie voor zijn minderjarige kind was gewijzigd. De man was verplicht om het griffierecht binnen vier weken na indiening van het beroepschrift te betalen, maar de betaling werd pas op 2 mei 2013 ontvangen, wat niet binnen de gestelde termijn was. De advocaat van de man voerde aan dat de te late betaling niet aan hem kon worden aangerekend, omdat de betaling op 30 april 2013 was opgegeven en de vertraging te wijten was aan de 'bankholiday' op 1 mei 2013. De advocaat stelde dat de man niet-ontvankelijk verklaard zou worden, wat ernstige financiële gevolgen voor hem zou hebben.
Het hof overwoog dat de betaling van het griffierecht op de bankrekening van het hof diende te zijn bijgeschreven binnen de termijn, en dat de verantwoordelijkheid voor de tijdige betaling bij de man lag. Het hof concludeerde dat de man niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat de betaling te laat was ontvangen. De advocaat van de vrouw voerde aan dat de man zelf het risico had genomen door de betaalopdracht op het laatste moment te geven. Het hof oordeelde dat de door de man aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de toepassing van de wettelijke bepalingen te rechtvaardigen, en dat de man in dit geval niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep. De beslissing werd genomen door de rechters M. Lückers, A. Husson en J. Kamminga, en de beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.