ECLI:NL:GHDHA:2013:4122
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Lückers
- H. Husson
- A. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Yilmaz-Altindag, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 5 december 2012. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.S. Krol, was in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijziging van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De man had het griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de vraag of hij ontvankelijk was in zijn hoger beroep. Het hof constateerde dat de betaling van het griffierecht pas op 2 april 2013 was ontvangen, terwijl dit uiterlijk op 26 maart 2013 had moeten zijn bijgeschreven. De advocaat van de man voerde aan dat bijzondere omstandigheden, zoals zwangerschapsklachten, hadden geleid tot de termijnoverschrijding. Het hof overwoog dat de advocaat verantwoordelijk is voor tijdige betaling van het griffierecht en dat de omstandigheden niet voldoende waren om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat de man niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat de late betaling van het griffierecht voor zijn rekening en risico kwam. De beslissing werd genomen met inachtneming van artikel 6 EVRM, dat het recht op toegang tot de rechter waarborgt, maar dat ook beperkingen kan toestaan mits deze een legitiem doel dienen. Het hof oordeelde dat de heffing van griffierechten niet in strijd was met dit artikel, aangezien de hoogte van het griffierecht in verhouding stond tot het zaaksbelang en rekening was gehouden met de draagkracht van de man.