ECLI:NL:GHDHA:2013:4120

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2013
Publicatiedatum
4 november 2013
Zaaknummer
200.114.824-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Lückers
  • A. Husson
  • J. Kamminga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van een minderjarige in hoger beroep tegen een beschikking van de kinderrechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 januari 2013 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een minderjarige in hoger beroep. De minderjarige, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.G.H. Janssen, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage, die op 2 oktober 2012 had besloten tot de uithuisplaatsing van de minderjarige en haar broers en zussen. De minderjarige was op 10 oktober 2012 in hoger beroep gekomen, maar de ontvankelijkheid van dit beroep werd ter zitting van 23 november 2012 door raadsheer-commissaris mr. Lückers behandeld. De moeder van de minderjarige was aanwezig, maar de Stichting Bureau Jeugdzorg, die als partij betrokken was, verscheen niet.

Het hof oordeelde dat de minderjarige niet bekwaam was om zelf hoger beroep in te stellen, aangezien zij minderjarig was. De advocaat van de minderjarige had een brief ingediend waarin hij verzocht om een wijziging van het voorblad van het hoger beroep, omdat er een schrijffout was gemaakt. Het hof oordeelde echter dat deze fout niet via een brief kon worden hersteld en dat de appeltermijn nog liep tot 2 januari 2013. De moeder werd in de gelegenheid gesteld om binnen deze termijn opnieuw beroep in te stellen.

Uiteindelijk verklaarde het hof de minderjarige niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, omdat zij niet in staat was om zelfstandig beroep in te stellen. Deze beslissing werd genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van minderjarigen. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. Lückers, A. Husson en J. Kamminga, met Hansler als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 9 januari 2013
Zaaknummer : 200.114.824/01
Rekestnummer rechtbank : JE RK 12-2679
[de minderjarige],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de minderjarige,
advocaat mr. W.G.H. Janssen te Leiden,
tegen
de Stichting Bureau Jeugdzorg te Leiden,
hierna te noemen: Jeugdzorg

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De minderjarige is op 10 oktober 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 2 oktober 2012 van de kinderrechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage.
Bij het hof is voorts van de zijde van de minderjarige op 21 november 2012 een brief van diezelfde datum met een bijlage ingekomen.
Op 23 november 2012 is de ontvankelijkheid van het verzoek in hoger beroep, door mr. Lückers als raadsheer-commissaris, mondeling behandeld. Ter zitting waren aanwezig:
[moeder], de moeder van minderjarige, bijgestaan door genoemde advocaat;
Jeugdzorg is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank Jeugdzorg gemachtigd om [de minderjarige], geboren [in] 1999 te [geboorteplaats], en [minderjarige 2], geboren [in] 2003 te [geboorteplaats], gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor crisisopvang en [minderjarige 3], geboren [in] 2008 te [geboorteplaats] (hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen) in een crisispleeggezin van 2 oktober 2012 tot 23 november 2012, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is de ontvankelijkheid van de minderjarige ten aanzien van het door haar ingestelde hoger beroep.
2.
Op 21 november 2012 is van de zijde van de minderjarige een brief van diezelfde datum met een bijlage bij het hof ingekomen. In die brief heeft de advocaat van de minderjarige een gewijzigd voorblad meegezonden, met de mededeling dat ten onrechte de naam van een van de kinderen in plaats van [moeder] (hierna: de moeder) als de verzoeker (appellant) is opgenomen. Hij stelt zich op het standpunt dat sprake is van een schrijffout en hij verzoekt het hof het voorblad te wijzigen.
3.
Het hof is van oordeel dat deze klaarblijkelijke “verschrijving” niet via een brief kan worden hersteld. Aangezien de appeltermijn nog loopt tot 2 januari 2013, kan de moeder, zoals haar ter zitting door het hof uitdrukkelijk is medegedeeld, binnen die termijn opnieuw beroep instellen tegen de beschikking.
4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de minderjarige niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar hoger beroep nu zij zelf als minderjarige niet bekwaam is hoger beroep in te stellen.
5.
Mitsdien beslist het hof als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
verklaart de minderjarige niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, Husson en Kamminga, bijgestaan door Hansler als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 januari 2013.