In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugbetaling van doorbetaalde alimentatie. De vrouw, appellante, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 februari 2012. De rechtbank had geoordeeld dat de vrouw alimentatie ontving van de man, terwijl zij samenwoonde met een ander, wat haar recht op alimentatie deed vervallen. Het hof oordeelde dat de vrouw haar aanspraak op alimentatie had verloren per 1 februari 2008, omdat zij met een ander samenwoonde als waren zij gehuwd. Hierdoor had de man onverschuldigd een bedrag van € 12.523,02 aan de vrouw betaald, wat zij nu diende terug te betalen. Het hof benadrukte dat de vrouw had moeten informeren over haar samenwoning, wat zij niet had gedaan, en dat dit onzorgvuldig was jegens de man. Het hof oordeelde dat de vrouw ook de kosten van de advocaat en het recherchebureau die de man had ingeschakeld voor het onderzoek naar de samenwoning, diende te vergoeden. De vrouw werd in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld, omdat haar proceshouding de man onnodig hoge kosten had bezorgd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en legde de kosten van het geding in hoger beroep op aan de vrouw, die in totaal € 1.824 aan de man moest betalen.