ECLI:NL:GHDHA:2013:3979

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
200.114.957/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Mink
  • K. Kamminga
  • A. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een geschil over de hoofdverblijfplaats van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, is op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor twee minderjarigen, geboren in 2000 en 2003. De vader, verzoeker in hoger beroep, en de moeder, verweerster in hoger beroep, zijn al sinds 2009 verwikkeld in juridische procedures, waaronder kwesties over omgangsregelingen en kinderalimentatie. De raad voor de kinderbescherming was betrokken in de procedure, en beide ouders hebben een verzoek ingediend om mr. J.J. Verbeke als bijzondere curator te benoemen, wat het hof uiteindelijk heeft toegewezen.

De procedure begon met een tussenbeschikking op 10 april 2013, waarin het hof partijen de gelegenheid gaf om mediation te proberen. De behandeling van de zaak werd aangehouden tot 28 september 2013, waarna partijen gezamenlijk verzochten om de benoeming van een bijzondere curator. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat alle betrokken partijen, inclusief Bureau Jeugdzorg, het erover eens waren dat de benoeming van mr. Verbeke in het belang van de minderjarigen zou zijn.

Het hof heeft de benoeming van mr. J.J. Verbeke goedgekeurd, met de taak om de belangen van de minderjarigen te behartigen in zowel overleg als juridische procedures. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de behandeling van de zaak is aangehouden tot 29 maart 2014. Het hof heeft verder alle eerdere beslissingen gehandhaafd en iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 16 oktober 2013
Zaaknummer : 200.114.957/01
Rekestnummers rechtbank : F1 RK 09-3085 en F1 RK 11-1670
[De vader],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. W.M. Smeets te Hellevoetsluis,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats], gemeente[naam gemeente],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Huisman te Rotterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Rotterdam,
locatie Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.

VERDER PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

Voor het procesverloop in hoger beroep verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van
10 april 2013, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
Bij die beschikking is de behandeling van de zaak aangehouden tot 28 september 2013 pro forma, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen tezamen een mediation te beproeven.
Voorts is bepaald dat partijen het hof uiterlijk vóór dan wel op 28 september 2013 schriftelijk zullen informeren omtrent de afloop van de mediation en de gevolgen die zij daaraan wensen te verbinden, waarna het hof zal beslissen over de voortgang van de procedure. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
Nadien zijn bij het hof de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vader:
- op 16 augustus 2013 een faxbericht van diezelfde datum met bijlage, die dag tevens ingekomen als brief met bijlage;
- op 1 oktober 2013 een brief van 26 september 2013, mede ondertekend door de advocaat van de moeder.

VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [de minderjarige sub 1], geboren [in] 2000 te [geboorteplaats] en [de minderjarige sub 2], geboren [in]2003 te[geboorteplaats], (hierna: de minderjarigen).
2.
Bij brief van 15 augustus 2013, overgelegd als bijlage bij brief van 16 augustus 2013, die door beide partijen is ondertekend, hebben partijen het hof medegedeeld dat partijen erin zijn geslaagd een aantal (voorlopige) afspraken te maken. Voorts is het hof bericht dat partijen willen proberen die afspraken verder uit te breiden naar een ouderschapsplan, waarvoor zij tijd nodig hebben. Om die reden is verzocht de zaak voor zes maanden aan te houden.
Bij telefonisch onderhoud van 20 augustus 2013 heeft de griffie van het hof aan partijen medegedeeld dat het aanhoudingsverzoek is ingewilligd en dat de behandeling van de zaak is aangehouden tot 29 maart 2014 pro forma.
Het verzoek van partijen, om mr. J.J. Verbeke, advocaat te Rotterdam, tot bijzondere curator over de minderjarigen te benoemen, is door het hof aangehouden, omdat het hof vooralsnog geen grond zag om tot de benoeming van een bijzondere curator over te gaan. Ook die beslissing is in het telefonisch onderhoud van 20 augustus 2013 aan partijen medegedeeld. Voorts zijn partijen in de gelegenheid gesteld, indien zij hun verzoek tot benoeming van een bijzondere curator wensen te handhaven, dat verzoek alsnog te voorzien van een deugdelijke onderbouwing.
3.
Bij brief van 26 september 2013 hebben partijen het hof wederom gezamenlijk verzocht om, zonder voorafgaande mondelinge behandeling, tot de benoeming van een bijzondere curator over te gaan. Aan dat verzoek leggen zij thans het volgende ten grondslag. Partijen zijn al vanaf 2009 met elkaar verwikkeld in procedures, ook ten aanzien van de minderjarigen. Naast de onderhavige procedure is bij de rechtbank een procedure omtrent een omgangsregeling en kinderalimentatie aanhangig. In het kader van een ondertoezichtstelling is Bureau Jeugdzorg bij de minderjarigen betrokken en vanwege de strijd tussen de ouders zijn er twee gezinsvoogden aan partijen toegewezen in plaats van één gezinsvoogd. Mr. J.J. Verbeke heeft bemoeienis met het dossier vanuit haar hoedanigheid als advocaat van de minderjarige [sub 1]. Alle betrokken partijen (ouders, advocaten, Bureau Jeugdzorg en mr. Verbeke) zijn het er over eens dat het in het belang van de minderjarigen is dat mr. Verbeke tot bijzondere curator zal worden benoemd en dat zij uit dien hoofde de belangen van beide minderjarigen kan bewaken, zowel in het overleg tussen alle betrokkenen als ook (indien en voor zover nodig) in rechte.
4.
Gezien de motivering die partijen bij brief van 26 september 2013 aan hun verzoek ten grondslag hebben gelegd en het feit dat alle betrokkenen achter de benoeming van mr. J.J. Verbeke tot bijzondere curator staan, ziet het hof thans reden om - overeenkomstig de wens van partijen zonder voorafgaande behandeling - over te gaan tot de benoeming van een bijzondere curator over de minderjarigen, teneinde hen in en buiten rechte in het kader van de onderhavige procedure te vertegenwoordigen. Dit kader betreft in het bijzonder al hetgeen van belang is rond de vraag waar het hoofdverblijf van de minderjarigen zal zijn. Aangezien het hoofdverblijf een onderdeel vormt van de zorgregeling in zijn geheel en de ouders ook beogen onder begeleiding van de bijzondere curator tot een ouderschapsplan te komen, mag de bijzondere curator het ook tot haar taak rekenen de ouders bij het opstellen van een ouderschapsplan te begeleiden.
5.
Overeenkomstig het verzoek van partijen zal het hof tot bijzondere curator over de minderjarigen benoemen: mevrouw mr. J.J. Verbeke. Aangezien mr. Verbeke zich blijkens de brief van 26 september 2013 achter het verzoek van partijen schaart, gaat het hof er van uit dat mr. Verbeke bereid is deze opdracht op zich te nemen.
BESLISSING
Het hof:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarigen [de minderjarige sub 1], geboren [in] 2000 te [geboorteplaats], en [de minderjarige sub 2], geboren [in]2003 te [geboorteplaats]:
mevrouw mr. J.J. Verbeke, kantoorhoudende aan het adres Zinkerstraat 57, 3071 HP Rotterdam;
verwijst voor de taakomschrijving naar hetgeen is overwogen onder 4. van deze beschikking;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
beveelt de griffier een kopie van alle gedingstukken in de onderhavige zaak aan mr. J.J. Verbeke te zenden;
handhaaft voor het overige de bij beschikking van 10 april 2013 genomen beslissingen, met dien verstande dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 29 maart 2014 pro forma;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Kamminga en Van Leuven, bijgestaan door Suderée als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2013.