Uitspraak
- [naam], geboren [ in ] 1999 te [geboorteplaats], en
- [naam], geboren [ in ] 1999 te[geboorteplaats],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die de vader aan de moeder moet betalen voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De vader heeft in hoger beroep de vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag verzocht, waarin een bijdrage van € 95,- per maand per kind was vastgesteld, met ingang van 21 januari 2013. De vader stelt dat hij onvoldoende draagkracht heeft om deze alimentatie te betalen en verzoekt het hof om de bijdrage af te wijzen of een andere beslissing te nemen die het hof juist acht.
De moeder verzet zich tegen het verzoek van de vader en vraagt het hof om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, of dit af te wijzen. In incidenteel appel vraagt de moeder om de ingangsdatum van de alimentatie te vervroegen naar 1 mei 2012, omdat zij stelt dat de vader bewust heeft vertraagd in de procedure. De vader betwist dit en stelt dat hij niet in staat is om alimentatie te betalen, wat hij ook eerder aan de moeder heeft laten weten.
Het hof heeft de zaak op 5 september 2013 mondeling behandeld en heeft de feiten vastgesteld zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld. Het hof oordeelt dat de behoefte van de kinderen aan alimentatie vaststaat en dat de vader onvoldoende draagkracht heeft om het eerder vastgestelde bedrag te betalen. Het hof besluit dat de alimentatie met ingang van 1 oktober 2012 op € 50,- per maand per kind wordt vastgesteld, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De eerdere beschikking wordt vernietigd en het hof wijst het meer of anders verzochte af.