hij op 11 mei 2011 te Leiden opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [benadeelde partij 1], buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Wie zijn jullie dan wel stelletje kankerpipo's en kankersjappies";
2.
hij op 12 juni 2011 te Rotterdam, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde partij 2], hoofdmedewerker arrestantenverzorger van politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen het oor heeft geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een buitengewoon opsporingsambtenaar die was belast met controle van vervoerbewijzen in de trein, en aan mishandeling van de hoofdmedewerker arrestantenzorg van de politie Rotterdam-Rijnmond, een en ander op de wijze zoals bewezen verklaard. Aldus heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de (lichamelijke) integriteit van de slachtoffers. Dergelijk gedrag getuigt bovendien van een flagrant gebrek aan respect voor de betreffende ambtenaren en het door hen vertegenwoordigde openbaar gezag. Daartegen dient naar het oordeel van het hof streng te worden opgetreden.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 augustus 2013, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 266, 267, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.