ECLI:NL:GHDHA:2013:3819

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
22-004715-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van bedreiging met geweld tegen twee benadeelde partijen op 11 december 2011 in 's-Gravenhage. De tenlastelegging omvatte het uiten van ernstige bedreigingen en het plegen van geweld, waaronder het geven van een vuistslag aan een van de benadeelden. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de primair ten laste gelegde feiten en heeft hem daarvan vrijgesproken. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week voorwaardelijk. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De verdachte heeft ook een eerdere voorwaardelijke veroordeling niet nageleefd, wat heeft geleid tot de beslissing om een taakstraf op te leggen in plaats van de eerder opgelegde jeugddetentie. Het hof heeft de zaak op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit beoordeeld.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004715-12
Parketnummers: 09-925941-11 en 09-760484-09 (TUL)
Datum uitspraak: 20 september 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 9 oktober 2012 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 6 september 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden als vermeld in het vonnis, waarvan beroep. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als vermeld in het bestreden vonnis. Tevens is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke veroordeling als vermeld in het vonnis, waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 december 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, De grote Markstraat (thv de Tramtunnel), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het uiten van de bedreigingen: "kakkerlak! Viezerik! Ik vermoord je. Ik snij je in je kale kop.
Ik ga je vermoorden kankerlijer. Kom maar kakkerlak. Motherfucker, ik ga je vermoorden. We pakken jullie wel, we maken jullie af, we gaan lijn 9 en lijn 16 terroriseren, ik zal jullie herkennen en schiet jullie af." en/of het schoppten/trappen en/of slaan in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of het geven van een vuistslag op de neus, althans in het gezicht van die [benadeelde partij 1], waarbij hij, verdachte, een vuistslag heeft gegeven op de neus, althans in het gezicht van die [benadeelde partij 1], en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een sneetje in de neus) voor die [benadeelde partij 1] ten gevolge heeft gehad;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezen-verklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 december 2011 te 's-Gravenhage [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte voornoemde [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] dreigend de woorden toegevoegd: "kakkerlak! Viezerik! Ik vermoord je. Ik snij je in je kale kop.
Ik ga je vermoorden kankerlijer. Kom maar kakkerlak. Motherfucker, ik ga je vermoorden. We pakken jullie wel, we maken jullie af, we gaan lijn 9 en lijn 16 terroriseren, ik zal jullie herkennen en schiet jullie af.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtui-gend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 december 2011 te 's-Gravenhage [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte voornoemde [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd: Ik vermoord je. Ik snij je in je kale kop.
Ik ga je vermoorden kankerlijer. Motherfucker, ik ga je vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en strafbaarheid van de verdachte terzake
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd dat zijn cliënt heeft gehandeld uit noodweer(exces).
Het hof overweegt als volgt.
Blijkens de overgelegde pleitaantekeningen en hetgeen de raadsman ter zitting heeft verklaard, is het beroep op noodweer(exces) niet op de subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde bedreiging gericht, zodat dit verweer geen bespreking meer behoeft.
Ook overigens zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde dan wel de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft het slachtoffer op de bewezenverklaarde wijze bedreigd. Aldus heeft hij het slachtoffer angst ingeboezemd en inbreuk gemaakt op diens levenssfeer.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur –overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal- een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 500,-.
Door de benadeelde partij is deze vordering in hoger beroep gehandhaafd, zodat deze thans in zijn geheel opnieuw aan de orde is.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van het gevorderde.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 2 oktober 2009 onder parketnummer 09-760484-09 is de verdachte veroordeeld tot twee weken jeugddetentie, met bevel dat die jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoer-legging van die niet-tenuitvoergelegde straf zal worden toegewezen, te weten twee weken jeugddetentie, en zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van achtentwintig uren, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoer-legging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een taakstraf voor de duur van achtentwintig uren gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77dd en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 2 oktober 2009, parketnummer
09-760484-09, te weten van twee weken jeugddetentie, te vervangen door:
taakstrafbestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (
veertien) dagenjeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A.A. Schuering en mr. J.J.H.M. van Gennip,
in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 september 2013.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest te ondertekenen.