Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in maart 2013 hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2013. De vader, verweerder in hoger beroep, had op zijn beurt een verweerschrift ingediend. De zaak werd op 15 augustus 2013 mondeling behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.
De rechtbank had eerder de kinderalimentatie voor de minderjarigen vastgesteld op € 283,- per maand per kind, met ingang van 1 april 2011. De vader verzocht om wijziging van deze alimentatie, stellende dat zijn inkomen door de crisis was gedaald. De moeder betwistte dit en stelde dat er geen wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. Het hof oordeelde dat de vader niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat zijn inkomen was gedaald. Sterker nog, uit de door de vader overgelegde draagkrachtberekening bleek dat zijn inkomen zelfs was gestegen.
Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een wijziging van omstandigheden die een wijziging van de kinderalimentatie rechtvaardigde. De bestreden beschikking werd vernietigd en het verzoek van de vader tot nihilstelling van de kinderalimentatie werd alsnog afgewezen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke zaken. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij verzoeken tot wijziging van alimentatie.