ECLI:NL:GHDHA:2013:3746

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2013
Publicatiedatum
3 oktober 2013
Zaaknummer
200.124.573/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Mink
  • H. Husson
  • M. Mertens-de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie en wijziging van omstandigheden in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in maart 2013 hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2013. De vader, verweerder in hoger beroep, had op zijn beurt een verweerschrift ingediend. De zaak werd op 15 augustus 2013 mondeling behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.

De rechtbank had eerder de kinderalimentatie voor de minderjarigen vastgesteld op € 283,- per maand per kind, met ingang van 1 april 2011. De vader verzocht om wijziging van deze alimentatie, stellende dat zijn inkomen door de crisis was gedaald. De moeder betwistte dit en stelde dat er geen wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. Het hof oordeelde dat de vader niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat zijn inkomen was gedaald. Sterker nog, uit de door de vader overgelegde draagkrachtberekening bleek dat zijn inkomen zelfs was gestegen.

Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een wijziging van omstandigheden die een wijziging van de kinderalimentatie rechtvaardigde. De bestreden beschikking werd vernietigd en het verzoek van de vader tot nihilstelling van de kinderalimentatie werd alsnog afgewezen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke zaken. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij verzoeken tot wijziging van alimentatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 28 augustus 2013
Zaaknummer : 200.124.573/01
Rekestnummer rechtbank : F2 RK 12-1724
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. Th.Th.M.L. Boersema te Maassluis,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. R.F.H. Tamboenan te Rotterdam.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De moeder is op 29 maart 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 9 januari 2013 van de rechtbank Rotterdam.
De vader heeft op 4 juni 2013 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de moeder:
- op 5 juni 2013 een V-formulier van 3 juni 2013 met bijlagen;
van de zijde van de vader:
- op 15 juli 2013 een faxbericht van diezelfde datum met bijlagen.
De zaak is op 15 augustus 2013 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is, met wijziging van de beschikking van 16 maart 2012 van de rechtbank Rotterdam, de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, hierna ook: kinderalimentatie, ten behoeve van de minderjarigen[de minderjarige sub 1], geboren [in] 2007 te [geboorteplaats], en [de minderjarige sub 2], geboren [in] 2008 te[geboorteplaats], hierna: de minderjarigen, met ingang van 16 maart 2012 op nihil bepaald.
Bij beschikking van 16 maart 2012 had de rechtbank te Rotterdam de kinderalimentatie met ingang van 1 april 2011 vastgesteld op € 283,- per maand per kind.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is de kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarigen.
2.
De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vader bij beschikking af te wijzen.
3.
De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep, dan wel haar beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, eventueel onder verbetering of aanvulling van gronden, kosten rechtens.
Wijziging van omstandigheden
4.
De moeder stelt dat geen sprake is van een wijziging van omstandigheden die maakt dat de beschikking van 1 april 2011 (het hof leest: 16 maart 2012) niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet, althans de vader heeft de door hem gestelde wijziging niet aangetoond.
Volgens de moeder is er niets veranderd in het inkomen van de vader. De vader heeft altijd werk gehad en hij heeft een vaste opdrachtgever waar hij veel voor werkt. Daarnaast stelt de moeder dat de vader nog steeds bij zijn ouders woont en geen woonlasten heeft, zodat hij ook om die reden in staat is om de bij beschikking van 16 maart 2012 vastgestelde kinderalimentatie te blijven voldoen.
5.
De vader stelt dat wel degelijk sprake is van een wijziging van omstandigheden. Hij is als zzp’er werkzaam in de bouw en de wijziging van omstandigheden is volgens hem gelegen in het feit dat zijn inkomen als gevolg van de crisis in het algemeen, en in het bijzonder binnen de bouwsector, is gedaald. Hij heeft te kampen gehad met teruglopende opdrachten waardoor zijn omzet en daarmee zijn inkomen is gedaald. Bovendien betwist de vader dat hij geen uitgaven heeft in verband met woonruimte. Ter zitting van het hof heeft hij gesteld dat hij zijn ouders een bedrag van € 400,- per maand betaalt voor kost- en inwoning.
6.
Op grond van artikel 1:401 lid 1 BW kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door een wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
7.
Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een wijziging van omstandigheden die een wijziging van de bij beschikking van 16 maart 2012 vastgestelde kinderalimentatie, die per 1 april 2011 is verschuldigd, rechtvaardigt. Het hof overweegt daartoe als volgt. Bij beschikking van 16 maart 2012 heeft de rechtbank bij het vaststellen van de draagkracht van de vader een bedrijfsresultaat over 2011 van € 24.673,- bruto per jaar in aanmerking genomen. Als enige wijziging van omstandigheden heeft de vader aan zijn inleidend verzoek ten grondslag gelegd dat zijn inkomen sinds 2011 is gedaald en in hoger beroep heeft hij volhard in dat standpunt. De advocaat van de vader heeft bij faxbericht van 15 juli 2013 een draagkrachtberekening overgelegd waarbij hij uitgaat van een inkomen van € 33.215,- bruto per jaar. Ondanks het feit dat de advocaat van de vader in zijn verweerschrift heeft gesteld dat hij bereid is stukken in verband met zijn inkomen over te leggen, heeft hij geen stukken in het geding gebracht ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn inkomen daadwerkelijk is gedaald, terwijl dat op zijn weg lag. Gelet hierop komt het hof tot de conclusie dat de vader niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn inkomen daadwerkelijk is gedaald. Zijn inkomen is, uitgaande van de door de advocaat van de vader overgelegde draagkrachtberekening, sedert de beschikking van 16 maart 2012 zelfs gestegen met een bedrag van nagenoeg € 10.000,- op jaarbasis. Gelet op het vorenstaande komt het hof derhalve niet toe aan een herbeoordeling van de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van de vader. Aan een bespreking van de stellingen van de vader, dat de moeder niet heeft gesteld wat de behoefte van de minderjarigen is, alsmede dat bezien moet worden wat het aandeel van de moeder is in de kosten van de kinderen, nu haar inkomen vrijwel gelijk is aan zijn inkomen, komt het hof derhalve evenmin toe.
8.
Nu naar het oordeel van het hof geen sprake is van een wijziging van omstandigheden zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en het inleidend verzoek van de vader, strekkende tot nihilstelling van de bij beschikking van 16 maart 2012 vastgestelde kinderalimentatie, alsnog afwijzen.
Ten overvloede merkt het hof op dat uit de draagkrachtberekening die de vader bij faxbericht van 15 juli 2013 heeft overgelegd, blijkt dat hij in staat is om de bij beschikking van 16 maart 2012 vastgestelde kinderalimentatie te blijven voldoen. De vader heeft immers in zijn eigen berekening het beschikbare bedrag voor kinderalimentatie berekend op € 533,11 voor beide kinderen maar heeft in die berekening geen rekening gehouden met de op hem van toepassing zijnde zelfstandigenaftrek, de MKB Winstvrijstelling en met het fiscale voordeel dat hij vanwege de kinderalimentatie ter zake de inkomstenbelasting geniet.
9.
Het hof zal de kosten van het geding in hoger beroep, zoals gebruikelijk in zaken van familierechtelijke aard, compenseren.
10.
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschikkende:
wijst het inleidende verzoek van de vader alsnog af;
compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Husson en Mertens-de Jong, bijgestaan door Suderée als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2013.