In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een geschil tussen Stichting De Luwte en Cofely West Nederland B.V. over de schadevergoeding voor gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden in het landhuis van De Luwte. De Luwte had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, waarin haar vorderingen tot schadevergoeding waren afgewezen. De zaak werd op 3 februari 2010 aanhangig gemaakt en na verschillende zittingen en schikkingsonderhandelingen, waarbij beide partijen hun wensen kenbaar maakten, kwam het hof tot een uitspraak op 8 oktober 2013.
Het hof oordeelde dat de vorderingen van De Luwte niet meer aan de orde waren, maar dat partijen verzocht hadden om als goede mannen naar billijkheid een schadevergoeding vast te stellen. Het hof besloot dat Cofely een bedrag van € 140.000,- aan De Luwte moest betalen, met wettelijke rente vanaf 1 november 2013. Dit bedrag was bedoeld als finale kwijting voor alle geschilpunten tussen partijen, inclusief proceskosten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en bepaalde dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van schikkingsonderhandelingen en de mogelijkheid voor partijen om tot een billijke oplossing te komen, zelfs na een lange juridische procedure. Het hof heeft de zaak met zorg beoordeeld en kwam tot een beslissing die recht deed aan de wensen van beide partijen, waarbij de nadruk lag op het beëindigen van het geschil.