ECLI:NL:GHDHA:2013:3698

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
200.113.696
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verkoop echtelijke woning met betrekking tot medewerking en reconventionele vorderingen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding met betrekking tot de echtscheiding van partijen, die gewezen echtelieden zijn. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin onder andere is bepaald dat de vrouw gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank had eerder bepaald dat de wettelijke termijn van het voortgezet gebruik door de vrouw was geëindigd en dat de woning verkocht diende te worden. De vrouw heeft in haar memorie van grieven vier grieven geformuleerd en haar eis vermeerderd, waarbij zij onder andere verzocht om het bestreden vonnis gedeeltelijk te vernietigen en de vordering alsnog toe te wijzen.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de vrouw in eerste aanleg niet in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren tegen de reconventionele vordering van de man, wat een schending van het beginsel van hoor en wederhoor met zich meebracht. Het hof heeft de vorderingen van de man in hoger beroep inhoudelijk behandeld, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vrouw niet onterecht heeft gehandeld in het verkoopproces van de woning. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd voor zover het betreft de medewerking aan de verkoop van de woning en de vorderingen van de man afgewezen.

De vrouw had ook een vordering ingediend om de man te verbieden de woning te betreden, maar het hof oordeelde dat de vrouw haar stellingen onvoldoende aannemelijk had gemaakt. Het hof heeft de grieven van de vrouw ten dele toegewezen, maar de vorderingen in hoger beroep onder 3 en 4 afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.113.696
Zaak-/ rolnummer rechtbank : 406134/KG ZA 12-598

arrest van 30 juli 2013

inzake
[appellante],
wonende te[woonplaats],
appellante,
hierna ook te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A. M. Berkhout te Vlaardingen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat: mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.

Het geding

1.
Bij exploot van 13 september 2012 is de vrouw in hoger beroep gekomen van het vonnis van 23 augustus 2012 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam tussen de partijen gewezen.
2.
Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen daaromtrent in het bestreden vonnis is vermeld.
3.
De vrouw heeft in de memorie van grieven tevens inhoudende vermeerdering van eis vier grieven geformuleerd en haar eis vermeerderd. Zij heeft geconcludeerd dat de grieven rechtvaardigen het verzoek aan het hof om, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
1.
het bestreden vonnis gedeeltelijk te vernietigen voor zover het de afwijzing van de vordering van de vrouw betreft en opnieuw rechtdoende, deze vordering alsnog toe te wijzen;
2.
het bestreden vonnis gedeeltelijk te vernietigen voor zover het bepaalt dat zo één der partijen weigert zijn of haar medewerking aan de verkoop van de echtelijke woning aan de [adres] te verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van de op te maken akte of een deel ervan;
3.
te bepalen dat de woning via makelaardij Van Herk te koop wordt aangeboden voor een vraagprijs van € 345.000,- althans voor € 339.000,- en daarnaast te bepalen dat indien de man weigert zijn medewerking aan de verkoop van de echtelijke woning tegen deze prijs te verlenen, het arrest van het hof in de plaats zal treden van de op te maken verkoopakte of een deel daarvan, alsmede dat het arrest van het hof in de plaats zal treden van de handtekening van de man voor het plaatsen van de verkoopopdracht bij de makelaar Van Herk voor een vraagprijs van € 345.000,- althans voor € 339.000, -;
4.
de man te veroordelen in de kosten van beide instanties.
Het hof heeft bij arrest van 11 december 2012 een comparitie van partijen gelast.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 19 februari 2013. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.
De man heeft vervolgens een memorie van antwoord genomen. De man heeft geconcludeerd, bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, de vrouw in haar hoger beroep niet ontvankelijk te verklaren dan wel dit af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen met veroordeling van de vrouw in de kosten van deze procedure.
Tot slot heeft de vrouw haar procesdossier gefourneerd en arrest gevraagd.

Beoordeling in hoger beroep

1.
Het gaat in deze zaak voor - zover in beroep van belang - om het volgende.
  • Partijen zijn gewezen echtelieden. De echtscheidingsbeschikking is op 8 september 2011 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
  • Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 29 april 2011 is bepaald dat de vrouw gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van de echtelijke woning aan de [adres](hierna ook te noemen: de woning).
  • In de beschikking van 15 mei 2012 heeft de rechtbank Rotterdam onder meer bepaald dat de wettelijke termijn van het voortgezet gebruik van de woning door de vrouw is geëindigd en de woning dient te worden verkocht en dat met de verkoopopbrengst de hypothecaire geldlening dient te worden afgelost met verrekening bij helfte van de over- dan wel de onderwaarde.
  • De vrouw woont nog steeds in de woning.
2.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis in conventie en reconventie bepaald dat, zo één der partijen weigert zijn of haar medewerking aan de verkoop van de woning te verlenen, het vonnis in de plaats treedt van de op te maken akte of een deel ervan. De overige vorderingen van partijen zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd. Het vonnis maakt voorts melding van een door partijen ter zitting gemaakte afspraak met betrekking tot de verkoop van woning alsmede hun medewerking daaraan. Partijen zullen voor die verkoop Van Herk Makelaardij in de arm zullen nemen, waarbij de bezichtiging van de woning zal plaatsvinden op 31 augustus 2012. Hierna zal in overleg met de makelaar direct het nodige worden geregeld om de woning te koop te zetten, zoals door het zetten van een bord in de tuin, de aanmelding op funda en het tekenen van de opdracht aan de makelaar en dergelijke. Tijdens de bezichtiging zal de man samen met de behandelende makelaar de woning betreden en ook samen met de makelaar die woning weer verlaten.
3.
Volgens grief 1 heeft de rechtbank ten onrechte de te laat ingediende reconventionele vorderingen van de man in beschouwing genomen en beoordeeld. Op 16 augustus 2012 heeft de mondelinge behandeling van de zaak in eerste aanleg plaatsgevonden. Ten behoeve van deze zitting heeft de man pleitaantekeningen tevens inhoudende een eis in reconventie ingediend. Door een technisch probleem met de aflevering van de fax heeft de raadsvrouw van de vrouw de pleitaantekeningen vlak voor de zitting pas onder ogen gekregen. Zij heeft daardoor geen tijd gehad om zich voor te bereiden op een inhoudelijke reactie en de pleitaantekeningen en de eis in reconventie met de vrouw te bespreken. Bovendien is ter zitting gebleken dat de pleitaantekeningen tevens inhoudende een eis in reconventie conform het procesreglement in kort geding zaken een half uur te laat zijn ingediend bij de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij de pleitaantekeningen en eis in reconventie daarom niet zou behandelen en buiten beschouwing zou laten. De eis in reconventie is derhalve niet ter zitting besproken, hetgeen ook blijkt uit het proces-verbaal van de zitting. De pleitaantekeningen zijn voor zover het verweer op de vordering van de vrouw betreft niet voorgedragen ter zitting, noch inhoudelijk behandeld. De vrouw mocht er, gezien de uitlatingen ter zitting, vanuit gaan dat de reconventionele vordering van de man niet behandeld zou worden. Zij heeft daartegen dan ook geen verweer gevoerd. Door de vordering te betrekken in haar oordeel zonder dat de vrouw daartegen verweer heeft kunnen voeren, heeft de rechtbank het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor geschonden. De vrouw is hierdoor in haar processuele belangen geschaad.
4.
De man heeft in hoger beroep de door de vrouw geschetste gang van zaken in eerste aanleg niet betwist. Hij heeft ten aanzien van de reconventionele vordering slechts opgemerkt: “De man is van mening dat de rechtbank de vordering van de man terecht heeft beoordeeld”.
5.
Het hof overweegt als volgt. De stelling van de vrouw komt er op neer dat de rechtbank door te oordelen over en te beslissen op de eis in reconventie buiten de rechtsstrijd is getreden. De vrouw ziet er echter aan voorbij dat de mogelijke omstandigheid dat de rechter in eerste aanleg buiten de rechtsstrijd is getreden onverlet laat dat thans wel sprake is van een beslissing van de rechter in eerste aanleg op de eis in reconventie. Derhalve maken de reconventionele vorderingen thans wel deel uit van het procesdebat in beroep. Nu de vrouw in beroep in grief 2 alsnog inhoudelijk verweer ter zake van de eis in reconventie voert, zal het hof de vorderingen van de man inhoudelijk behandelen.
6.
In grief 2 voert de vrouw verweer tegen de vorderingen van de man. Dit verweer komt er in de kern op neer dat de enkele omstandigheid dat de vrouw zich met de verkoop van de woning bemoeit, onder andere door het inschakelen van twee makelaars om tot een realistische vraagprijs te komen en het in overleg treden met de man over een zo hoog mogelijke vraagprijs - € 345.000, -, terwijl de man € 309.000, - voorstond – om een restschuld te voorkomen althans te beperken niet meebrengt dat gezegd kan worden dat de vrouw het verkoopproces onnodig frustreert. De vrouw heeft er alle belang bij dat de woning niet zonder haar toestemming voor iedere vraagprijs verkocht kan worden.
7.
Volgens de man is de afgesproken taxatie door Van Herk op 31 augustus 2012 doorgegaan, maar was de vrouw het met waardebepaling niet eens. Als gevolg van de ontstane discussie tussen partijen is de opdracht aan Van Herk Makelaardij eerst in november 2012 getekend en staat de woning vanaf dat moment te koop op funda, naar het hof begrijpt voor € 339.000,-.
8.
Het hof overweegt als volgt. Gezien de malaise op de huizenmarkt en het grote belang van beide partijen bij een zo hoog mogelijk opbrengst en dus geen dan wel een zo laag mogelijke restschuld, acht het hof het handelen van de vrouw als omschreven in de memorie van antwoord, zo de weergave van de man daarvan al juist zou zijn, zeker niet dusdanig van aard dat dit (thans nog) noopt tot toewijzing van de vorderingen van de man. Het hof betrekt daarbij dat het huis als afgesproken in november 2012 in de verkoop is gekomen voor de (uiteindelijk) door Van Herk Makelaardij in de e-mailmail van 22 oktober 2012 geadviseerde vraagprijs. Het hof zal derhalve het vonnis vernietigen voor zover daarin in conventie en reconventie is bepaald dat, zo één der partijen weigert zijn of haar medewerking aan de verkoop van de woning te verlenen, het vonnis in de plaats treedt van de op te maken akte of een deel ervan. Het vorenstaande heeft tot gevolg dat het hof de vorderingen van de man alsnog zal afwijzen.
9.
De grieven 3 en 4 betreffen de afwijzing van de vordering van de vrouw. De vrouw heeft in eerste aanleg gevorderd – voor zover van belang – dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat het de man niet is toegestaan om de woning te betreden gedurende de periode dat de vrouw in de woning woont en gedurende het hele verkooptraject tot het moment dat de woning aan een derde zal zijn verkocht en geleverd, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag voor iedere keer dat de man zich toegang tot de woning verschaft. De vordering was daarop gebaseerd dat de vrouw in de woning woonachtig is en zij betreding door de man van de woning zag als een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Daarbij komt dat de man zich regelmatig agressief en bedreigend heeft opgesteld tegenover de vrouw, waardoor zij niet alleen met hem in de woning durft te zijn tussen de afspraken met de makelaars door, aldus de vrouw. De vrouw stelt in de grieven dat de rechtbank ter zake deze vordering in het bestreden vonnis ten onrechte geen (gemotiveerde) beslissing heeft genomen althans deze vordering ten onrechte ongemotiveerd heeft afgewezen.
10.
De man ontkent uitdrukkelijk dat hij zich agressief jegens de vrouw zou hebben gedragen of dat hij de vrouw op enigerlei wijze zou hebben geïntimideerd: het is eerder andersom. De vrouw heeft de kinderen tegen de man opgezet en er alles aan gedaan om de verkoop van de woning waarvan de lasten worden betaald door de man, te frustreren, aldus de man.
11.
Het hof is van oordeel dat de vrouw de stellingen die zij ten grondslag legt aan haar vordering onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het hof betrekt daarbij de door partijen ter zitting in eerste aanleg gemaakte afspraken rondom de verkoop, waaronder de afspraak met betrekking tot de aanwezigheid van de man bij een bezichtiging door Van Herk Makelaardij, welke afspraken door partijen ook zijn uitgevoerd, als gevolg waarvan de verkoop van de woning in onderling overleg in november 2012 toch in gang is gezet.
12.
De conclusie is dat de grieven ten dele slagen. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en beslissen als na te melden ten aanzien van de vorderingen onder 1 en 2 van de vrouw in hoger beroep. De vorderingen in hoger beroep onder 3 en 4 zal het hof afwijzen. De vrouw heeft daarbij geen belang meer, nu het huis sinds november 2012 in de verkoop staat bij Van Herk voor € 339.000, -. De proceskosten worden gecompenseerd als hierna te melden.

Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende in hoger beroep:
wijst de inleidende vordering in conventie van de vrouw af;
wijst de inleidende vordering in reconventie van de man af;
wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
compenseert de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.B. Kamminga, L.F.A. Husson en H. van Dijk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juli 2013 in aanwezigheid van de griffier.