ECLI:NL:GHDHA:2013:3697
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Labohm
- A. Kamminga
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake nakoming omgangsregeling en alimentatieplicht minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding dat was aangespannen door een vrouw tegen een man, beide ex-partners. De vrouw was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage, dat op 20 november 2012 was gewezen. De vrouw had vijf grieven geformuleerd en de man had incidenteel appel ingesteld. De vrouw vorderde dat het hof het bestreden vonnis zou vernietigen en de vorderingen van de man zou afwijzen, terwijl de man vroeg om bekrachtiging van het vonnis en opschorting van zijn alimentatieplicht voor iedere maand dat de omgangsregeling niet werd nageleefd.
Het hof heeft vastgesteld dat de door de rechtbank vastgestelde feiten als uitgangspunt dienen, tenzij daartegen grieven zijn ingediend. Het hof oordeelde dat de vrouw geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die een opschorting van de omgangsregeling rechtvaardigden. De vrouw had ook in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Het hof concludeerde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat er redenen waren om de omgangsregeling niet na te komen.
Het hof heeft verder geoordeeld dat de man onderhoudsplichtig is jegens zijn minderjarige dochter, ongeacht de weigering van de vrouw om de omgangsregeling na te komen. De incidentele grief van de man werd afgewezen. Het hof besloot om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Uiteindelijk werd het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, en werden alle andere vorderingen afgewezen.