In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de vaststelling van kinder- en partneralimentatie en de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waarin ook schulden zijn betrokken. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Dordrecht aangevochten, waarin onder andere de hoogte van de alimentatie en de verdeling van de schulden zijn vastgesteld. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen en de man in de kosten van de procedure te veroordelen. Het hof heeft de zaak op 29 maart 2013 mondeling behandeld en heeft de relevante processtukken in acht genomen.
De rechtbank had eerder bepaald dat de man een kinderalimentatie van € 198,- per maand en een partneralimentatie van € 94,- per maand zou betalen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man, gezien zijn financiële situatie en de schuldenlast, niet in staat is om deze alimentaties te voldoen. Het hof heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op € 155,- per maand en de kinderalimentatie op € 100,- per maand bepaald, met ingang van 8 juni 2012. De vrouw hoeft het te veel ontvangen bedrag niet terug te betalen.
Wat betreft de verdeling van de huwelijksgemeenschap heeft het hof geoordeeld dat de schulden, die voor de peildatum van 8 juni 2012 zijn ontstaan, door beide partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. Het hof heeft de bestreden beschikking op dit punt vernietigd, met uitzondering van de reeds gemaakte afspraken over de inboedel en de schuld aan de ouders van de vrouw. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mrs. Van Dijk, Labohm en Pijls-olde Scheper, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2013.