Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
periodevan 31 januari 2011 tot en met 15 april 2011 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [benadeelde partij 2], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het meerdere malen, althans eenmaal
meegenomennaar een kamer of ruimte en/of naar een door een verdachte afgesloten toilet, mist naar het oordeel van het hof feitelijke grondslag nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat het slachtoffer enkel is gevraagd (mee) te komen naar die kamer of ruimte en dat toilet en van enig “meenemen” in dit verband niet is gebleken.
waarbij datgeweld heeft bestaan uit het beetpakken en naar achteren trekken van die [benadeelde partij 1] en onverhoeds bovenop die [benadeelde partij 1] gaan liggen.
(onder de kleding betasten van de heup van die [benadeelde partij 2],
waarbij datgeweld heeft bestaan uit het onverhoeds bovenop die [benadeelde partij 2] gaan liggen.
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bijzondere voorwaardedat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod en/of het volgen van een (ambulante) behandeling bij de forensische polikliniek het Dok, dan wel een soortgelijke instelling;
€ 250,- (tweehonderdenvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
€ 250,- (tweehonderdenvijftig 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;