ECLI:NL:GHDHA:2013:3421

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
22-006660-10
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een gasdrukpistool en vrijspraak voor vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte, geboren op 13 [geboorteplaats] 1987, werd beschuldigd van het samen met een ander voorhanden hebben van een gasdrukpistool en van het opzettelijk vernielen van twee personenauto's. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 december 2009 te Dordrecht samen met een ander een gasdrukpistool voorhanden heeft gehad, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van vernieling, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij dit feit had gepleegd.

De verdachte was eerder veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een wapendelict, wat het hof in zijn overwegingen heeft meegenomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 130,--, subsidiair 2 dagen hechtenis. Het hof heeft echter besloten om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 100,--, met de mogelijkheid van 2 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.

Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een aanpassing van de strafmaat. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde maatregel is afgewezen, omdat deze niet op juiste gronden was gebaseerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 6 augustus 2013.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006660-10
Parketnummers: 11-710452-10 en 11-500371-08 (TUL)
Datum uitspraak: 6 augustus 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 20 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op 13 [geboortejaar] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 juli 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1
en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete ter hoogte van € 150,--, subsidiair 3 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering na voorwaardelijke veroordeling, als nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 28 december 2009 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een) personenauto('s) (merk: Toyota, type: Aygo, kleur: zwart, kenteken: [kentekennummer 1] en/of merk: Opel, type: Astra, kleur: blauw, kenteken: [kentekennummer 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door meermalen, althans eenmaal, met een (gasdruk)pistool/wapen (met kogeltjes van 4,5 millimeter) tegen die personenauto('s) (aan) te schieten;
2.
hij op of omstreeks 28 december 2009 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een (gasdruk)pistool (met onder andere de opschriften: Colt, Special Combat, Licensed trademark of new colt holding corp.), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (merk: Colt, model: Commander) voorhanden heeft/hebben gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de verdediging - behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 december 2009 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie I onder 7°, te weten een (gasdruk)pistool (met onder andere de opschriften: Colt, Special Combat, Licensed trademark of
New
Colt holding
Corp.), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (merk: Colt, model: Commander) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en dat hij zal worden veroordeeld ter zake van het onder 2 tenlastegelegde tot een geldboete ter hoogte van € 130,--, subsidiair 2 dagen hechtenis, zulks met inachtneming van de schending van de redelijke termijn.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander voorhanden hebben van een gasdrukpistool.
Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen moet worden bestraft omdat het kan verwonden en met name omdat het, mede vanwege de levensechtheid, geschikt is voor afdreiging of bedreiging met onaanvaardbaar risico voor geweldsescalatie.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 juli 2013, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder voor een wapendelict. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 110,-- in beginsel een passende en geboden reactie vormt. Het hof acht een onvoorwaardelijke geldboete, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de geconstateerde schending van de redelijke termijn, niet geïndiceerd.
Het hof constateert dat de termijn van inzending van de stukken van het geding na het instellen van het hoger beroep met een jaar en bijna twee maanden is overschreden. Nu het hof de zaak binnen tweeëndertig maanden na het instellen van het hoger beroep afdoet, is - wat betreft de totale duur van de behandeling in hoger beroep – sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met ruim zeven maanden. Het hof zal deze verdragschending verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de hiervoor overwogen voorwaardelijke geldboete, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte opleggen.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis d.d. 30 december 2008 van de meervoudige kamer in de rechtbank Dordrecht, onder parketnummer 11-500371-08, is de verdachte – voor zover hier van belang - veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar, met bevel dat die maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens Stichting Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt het volgen van een (ambulante) behandeling en/of therapie in het kader van verdachtes problematiek.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep - in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf - gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
Naar het oordeel van het hof zijn er geen gronden aanwezig voor toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling. De vordering is blijkens haar inhoud immers gebaseerd op het overtreden van het een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer 11-710452-10, terwijl de voorwaarde die bij voormeld vonnis met parketnummer 11-500371-08 is opgelegd, enkel betrekking heeft op het overtreden van de bijzondere voorwaarde als hierboven vermeld. De vordering is derhalve niet op juiste gronden gebaseerd en zal om die reden worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Dordrecht van 30 september 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Dordrecht van 30 december 2008, onder parketnummer 11-500371-08, voorwaardelijk opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
Dit arrest is gewezen door mr. M. Moussault, mr. A. Kuijer en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 augustus 2013.
Mr. H.A. van Brummen en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.