ECLI:NL:GHDHA:2013:3410

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
22-004267-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak in winkel met diefstal van geld uit kluis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1988, was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar werd wel veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, voor een inbraak in de winkel Hans Textiel te Gouda. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak, waarbij hij een kluis met een geldbedrag van ongeveer 8000 euro heeft weggenomen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het hoger beroep van de verdachte, die vrijspraak had gevraagd voor het ten laste gelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de bewezenverklaring van de inbraak, onder andere door het aantreffen van bloed dat matchte met het DNA van de verdachte in de meterkast van de winkel. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met een voorwaardelijk deel van 40 uren en een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere strafbare feiten. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te vernietigen en een taakstraf op te leggen, ingewilligd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004267-12
Parketnummers: 09-165410-12 en 09-165424-12
Datum uitspraak: 30 augustus 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 10 september 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
16 augustus 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder parketnummer 09-165424-12 ten laste gelegde vrijgesproken. De verdachte is ter zake van het onder parketnummer 09-165410-12 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van “de zaak” of “het vonnis”, wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof is onderworpen - ten laste gelegd dat:
hij op éen of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 december 2009 tot en met 17 december 2012 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (winkelbedrijf) Hans Textiel, gevestigd aan het Lekkenburg heeft weggenomen een (brand)kluis/geldkist met daarin/inhoudende (een) geldbedrag(en) (met een totale waarde van ongeveer 8000 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die Hans Textiel en/of [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, immers heeft verdachte met één of meerdere van zijn mededader(s), althans alleen, één of meerdere ruit(en) ingeslagen/ingegooid/vernield en/of de verankering van voornoemde kluis weggeslepen/verwijderd en/of één of meerdere (toegangs)deur(en) geforceerd.
Erratum
In de tenlastelegging is als een kennelijke verschrijving de pleegdatum/-periode (tot en met) ‘17 december 2012’ vermeld, hetgeen verbeterd moet worden gelezen als ‘17 december 2009’.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 december 2009 tot en met 17 december
2009te Gouda met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit winkelbedrijf Hans Textiel, gevestigd aan het Lekkenburg heeft weggenomen een kluis met daarin een geldbedrag toebehorende aan die Hans Textiel, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, immers heeft verdachte één toegangsdeur geforceerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig de aan het hof overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota - het verweer gevoerd dat de verdacht behoort te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft de raadsman betoogd dat niet kan worden vastgesteld waar de meterkast zich bevindt ten opzichte van het kantoor en de kluis die zich in het kantoor bevond en dat het aantreffen van het bloed op een niet preciseerbare locatie onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat - gelet op de gebezigde bewijsmiddelen – is komen vast te staan dat zich in het kantoor van het winkelbedrijf waar de kluis zich bevond, een meterkast bevond en dat op de binnenkant van de deur van
dezemeterkast bloed is aangetroffen. In de stukken is immers slechts sprake van één meterkast (in het kantoor), die als ‘de’ meterkast is aangeduid. Vast is komen te staan dat het DNA van dit bloed aan de binnenzijde van de deur van die meterkast matcht met het DNA van de verdachte. De verdachte heeft bij de politie noch ter terechtzitting een mogelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van dit bloed aan de binnenzijde van de meterkastdeur in het kantoor. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Het hof is van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair
40
dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een winkel, waarbij de verdachte geld uit de kluis heeft weggenomen. Aldus heeft de verdachte schade veroorzaakt bij het slachtoffer. De verdachte heeft kennelijk uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 augustus 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder voor een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Het hof houdt er tevens rekening mee dat het feit geruime tijd geleden is gepleegd en dat de verdachte inmiddels werk heeft en getrouwd is en al enige jaren niet meer voor strafbare feiten is opgepakt.
Het hof is - alles overwegende en mede gelet op de speciale en generale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. G. Dulek-Schermers en mr. A.H. de Wild, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 augustus 2013.
Mr. A.H. de Wild is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.