1en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 november 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een (politie)ambtenaar, te weten [benadeelde partij 1], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - terwijl die [benadeelde partij 1] in zijn functie van politieambtenaar naar aanleiding van een kennelijk(e) ruzie/gevecht met hem, verdachte, wilde praten, met een barkruk heeft geslagen in de richting van het hoofd en/of tegen de armen van die [benadeelde partij 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 06 november 2012 te 's-Gravenhage toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] verdachte op verdenking van het overtreden van artikel Sr 300 en/of 302 en/of 304, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau De Heemstraat, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig:
- zich met kracht te bewegen in een andere richting dan die waarin die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] hem wilde geleiden en/of;
- die [benadeelde partij 1] over een tafel te duwen en/of
- te trappen in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of
- met en/of zonder een wapenstok in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of tegen het lichaam van die [benadeelde partij 1] te slaan, stoten en/of prikken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 06 november 2012 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een politieambtenaar, te weten [benadeelde partij 1], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - terwijl die [benadeelde partij 1] in zijn functie van politieambtenaar naar aanleiding van een kennelijk(e) ruzie/gevecht met hem, verdachte, wilde praten
-met een barkruk heeft geslagen in de richting van het hoofd van die [benadeelde partij 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 06 november 2012 te 's-Gravenhage toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] verdachte op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau De Heemstraat, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig:
- zich met kracht te bewegen in een andere richting dan die waarin die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] hem wilde geleiden en;
- die [benadeelde partij 1] over een tafel te duwen en
- te trappen in de richting van die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] en
- met een wapenstok in de richting van die [benadeelde partij 1] te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de mishandeling van politieagent [benadeelde partij 1]. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de barkruk niet was bedoeld voor politieagent [benadeelde partij 1], maar voor degene met wie de verdachte ruzie had. De verdachte was echter dronken en realiseerde zich niet dat er politie bij stond.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt – verkort en zakelijk weergegeven – het navolgende.
Op 6 november 2012 was er een vechtpartij gaande in een café te Den Haag. De politieagent [benadeelde partij 1] kwam met zijn collega [benadeelde partij 2] ter plaatse. Beiden droegen een uniform. De verdachte werd door twee personen richting de uitgang gebracht. Hij wist zich los te rukken en pakte met beide handen een barkruk van de grond, tilde deze boven zijn schouder omhoog, hield deze aan zijn poten vast, bewoog deze naar achteren en zwaaide met kracht de barkruk richting het hoofd van politieagent [benadeelde partij 1]. Op dat moment bevond de verdachte zich op ongeveer één meter afstand van politieagent [benadeelde partij 1].
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat het door de verdachte gepleegde geweld naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer gericht op de mishandeling van politieagent [benadeelde partij 1], dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte tenminste willens en wetens de naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk te achten kans heeft aanvaard dat politieagent [benadeelde partij 1] daardoor letsel of pijn zou bekomen. Verdachtes verklaring dat hij niet de intentie had politieagent [benadeelde partij 1] met de barkruk te slaan doet daaraan niet af.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: