ECLI:NL:GHDHA:2013:3391
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.W. van Rijkom
- J.J. Roos
- W.E. Merens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inbewaringstelling van feitelijk bestuurder van failliete vennootschap
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant], de feitelijk bestuurder van de failliete vennootschap Foodmix International B.V., tegen de beschikking van de Rechtbank Den Haag van 21 juni 2013, waarin zijn inbewaringstelling werd bevolen. De rechtbank had eerder op 21 mei 2013 Foodmix in staat van faillissement verklaard en mr. H.F.C. Hoogendoorn aangesteld als curator. De inbewaringstelling werd bevolen omdat er gegronde vrees bestond dat [appellant] niet zou voldoen aan zijn inlichtingenplicht jegens de curator, zoals vastgelegd in de Faillissementswet.
Het hof beoordeelt de ontvankelijkheid van het hoger beroep en concludeert dat [appellant] ontvankelijk is, aangezien het beroep tijdig is ingediend. Vervolgens gaat het hof in op de inhoudelijke beoordeling van de zaak. Het hof stelt vast dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellant] als feitelijk bestuurder van Foodmix kan worden aangemerkt en dat hij verplicht is om inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de afwikkeling van het faillissement. Het hof overweegt dat de inbewaringstelling van [appellant] passend en geboden is, en dat de waarborg die de rechtbank heeft gegeven, voldoende is om te voldoen aan het nemo tenetur-beginsel.
De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, wat betekent dat de inbewaringstelling van [appellant] in stand blijft. Het hof benadrukt dat de waarborg die is gegeven, inhoudt dat de verklaring van [appellant] niet kan worden gebruikt als bewijs in een eventuele strafzaak, indien deze belastend voor hem is. De beslissing van het hof is genomen op 9 juli 2013, na een mondelinge behandeling op 2 juli 2013.