Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 27 augustus 2013
[appellant],
[geïntimeerde],
Verloop van het geding
Beoordeling van het beroep
kanopheffen. Voor het beslag op het appartementsrecht geldt dat het proces-verbaal van beslaglegging ingevolge art. 726 jo. 505 Rv. op straffe van nietigheid van het beslag niet later dan drie dagen na de inschrijving ervan in de daartoe bestemde registers aan de geëxecuteerde moet worden betekend. Voor exploten gelden voorts de artt. 45-66 Rv. (voor zover daarvan niet in bijzondere regels wordt afgeweken).
Art. 46 Rv. bepaalt dat een exploot in beginsel aan de geëxploiteerde in persoon dient te worden betekend, dan wel aan zijn “woonplaats”. Daarmee is bedoeld de woonplaats genoemd in de artt. 1:10 e.v. BW. De woonplaats volgens art. 1:10 BW is de woonstede, dan wel het werkelijk verblijf van een natuurlijk persoon. Onder woonstede wordt verstaan: de plaats waar iemand daadwerkelijk woont, zijn zaken behartigt en zijn goederen en eigendommen beheert. Niet uitgesloten is dat iemand meer dan één woonstede in deze zin heeft. Art.1: 11 BW bepaalt vervolgens dat een natuurlijk persoon zijn woonstede verliest door daden waaruit zijn wil blijkt om haar prijs te geven (lid 1) en dat een natuurlijk persoon wordt vermoed zijn woonstede te hebben verplaatst, wanneer hij daarvan op de wettelijk voorgeschreven wijze kennis heeft gegeven aan de betrokken colleges van burgemeester en wethouders, welk vermoeden weerlegbaar is (lid 2). Van belang is voorts art. 1:14 BW, waarin is bepaald dat een persoon die een kantoor of filiaal houdt, ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor of dat filiaal betreffen mede aldaar woonplaats heeft. Tot slot is van belang art. 1:15 BW, dat bepaalt dat een persoon, onder meer met het oog op bepaalde rechtshandelingen of rechtsbetrekkingen, woonplaats kan kiezen (gekozen domicilie).
Beslissing
A.E.A.M. van Waesberghe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 augustus 2013 in aanwezigheid van de griffier.