De moeder heeft er een te respecteren belang bij terug te keren naar haar geboortestreek en daar een nieuw bestaan op te bouwen met haar nieuwe partner. De moeder zal vooralsnog haar baan in [plaats werk moeder] moeten aanhouden tot zij een andere werkkring heeft gevonden. Dit heeft tot gevolg dat – in de situatie waarin de minderjarigen in [woonplaats moeder] wonen – de twee jongste minderjarigen, zoals de moeder ter zitting heeft verklaard – op een aantal doordeweekse dagen om 7.00 uur op de voorschoolse opvang zullen zijn. De school is in een andere plaats gelegen. Dit laatste geldt ook voor [minderjarige 1], die dagelijks naar Goes (ca. 12 kilometer) zal moeten fietsen om naar school te gaan.
De vader heeft er belang bij dat hij zijn contacten met de minderjarigen, zoals deze er zijn, kan voortzetten en hij betrokken blijft bij het dagelijks leven van de minderjarigen. Dit is overigens ook in het belang van de minderjarigen te achten.
De (enkele) reisafstand van [woonplaats vader] naar [woonplaats moeder] is ongeveer 110 km en is – in combinatie met de lange schooldagen van de minderjarigen en de door de moeder voorgestelde zorgregeling – erg belastend voor de minderjarigen.
Ook de woonsituatie van de minderjarigen in [woonplaats moeder] is – nu de verbouwing van de woning nog een aanvang moet nemen – verre van ideaal. De kinderen slapen op matrasjes danwel hoogslapers in slaapkamers tezamen met de kinderen van de heer [nieuwe partner van de moeder], die de zorg voor die kinderen deelt met zijn ex-partner.
Indien de minderjarigen in hun vertrouwde omgeving in [woonplaats vader] zouden blijven, waar zij hun school en sociale contacten hebben, hebben zij niet met deze ingrijpende wijzigingen te maken. Dit is met name van belang voor [minderjarige 2] een kwetsbare minderjarige, omdat – zo blijkt uit de eindevaluatie van 15 juli 2013 van speltherapeut S. Fransen – hij onzeker is over de situatie en hij driftbuien c.q. opstandig gedrag vertoont.
Het hof neemt verder nog in aanmerking dat de kinderen van de heer [nieuwe partner van de moeder] al ouder zijn en contacten met hen bij het bereiken van hun meerderjarigheid, zoals de ervaring leert, dan anders vorm gegeven zullen worden. De kinderen van partijen echter zijn nog jong en zullen dan ook nog een groter aantal jaren in een zorgregeling met hun ouders verkeren.
De kans dat de minderjarigen na hun (korte) verblijf in [woonplaats moeder] weer erg moeten wennen in [woonplaats vader], zoals de moeder stelt, acht het hof klein. De minderjarigen zullen immers kunnen terugkeren in hun oude woning aan de [adres], waar zij tot hun recente verhuizing naar [woonplaats moeder] al verbleven. [minderjarige 2]en [minderjarige 3]zullen weer in hun oude klas kunnen worden teruggeplaatst en [minderjarige 1] kan naar een middelbare school in of rond [woonplaats vader]. Het schooljaar is daar nog niet begonnen.
Ook heeft de vader – nu hij tot 1 december 2013 is vrijgesteld van zijn werkzaamheden – voldoende tijd om een en ander in goede banen te leiden.
Ten slotte is het hof van oordeel dat de moeder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verhuizing naar [woonplaats moeder] noodzakelijk is. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat haar nieuwe partner gebonden is aan zijn woonplaats. Ter zitting heeft de moeder verklaard, dat haar nieuwe partner zijn werkzaamheden wellicht ook in de regio Haaglanden kan verrichten.