In deze zaak gaat het om de premieheffing volksverzekeringen van een rijnvarende, die in hoger beroep is gekomen tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag. De belanghebbende, geboren in 1966 en woonachtig in Nederland, was werkzaam als kapitein op een motortankschip en had premies betaald in Luxemburg. De Inspecteur van de Belastingdienst Rijnmond had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor de jaren 2007 en 2008, die door de rechtbank zijn bevestigd. De belanghebbende betwistte de bevoegdheid van de Inspecteur om deze aanslagen op te leggen, met het argument dat hij niet onder de Nederlandse belastingregio viel. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur wel degelijk bevoegd was, omdat de wetgeving niet geografisch is ingedeeld. De rechtbank had vastgesteld dat de belanghebbende als rijnvarende moet worden aangemerkt op basis van het Rijnvarendenverdrag, en dat de sociale verzekeringsplicht in Nederland van toepassing is. Het Hof bevestigde dat de Inspecteur de aanslagen terecht had opgelegd, en dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij in Luxemburg verzekerd was. De rechtbank had ook geoordeeld dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel of het zorgvuldigheidsbeginsel, en dat de Inspecteur niet verplicht was om overleg te plegen met de Luxemburgse autoriteiten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de hoger beroepen van de belanghebbende werden ongegrond verklaard.