ECLI:NL:GHDHA:2013:2861

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
30 juli 2013
Zaaknummer
200.122.860/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lückers
  • A. Jansen
  • L. Linsen-Penning de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging gezag en gezamenlijk uitoefenen van gezag over minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van het gezag over twee minderjarigen. De moeder, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Dordrecht, verzoekt om haar te belasten met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, met uitsluiting van de vader, of in ieder geval om gezamenlijk gezag. De vader verzet zich tegen deze verzoeken en wenst de huidige gezagsverhouding te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat de huidige situatie bij de grootouders van de minderjarigen stabiel en veilig is. Het hof oordeelt dat de wijziging van de gezagssituatie niet in het belang van de minderjarigen is, omdat de huidige gezagsverhouding voldoende werkbaar is en de minderjarigen zich goed ontwikkelen. Het hof wijst het verzoek van de moeder af en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen, waarbij het hof concludeert dat de betrokkenheid van de vader, hoe beperkt ook, van belang is voor de ontwikkeling van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 24 juli 2013
Zaaknummer : 200.122.860/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 12-8232
[moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. drs. J.P. de Man te Rosmalen,
tegen
[vader],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur te Dordrecht.
Als degene wiens/wier verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, zijn aangemerkt:
- de Stichting Bureau Jeugdzorg,
gevestigd te Dordrecht,
kantoorhoudende te Dordrecht,
locatie Dordrecht,
hierna te noemen: Jeugdzorg;
- [grootouders], hierna te noemen: de grootouders.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Dordrecht,
locatie Dordrecht,
hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De moeder is op 27 februari 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 19 december 2012 van de rechtbank Dordrecht.
Jeugdzorg heeft op 23 mei 2013 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de moeder:
  • op 23 april 2013 een brief van 22 april 2013;
  • op 28 mei 2013 een brief van 23 mei 2013 met bijlagen,
  • op 18 juni 2013 een brief van 17 juni 2013 met bijlagen.
van de zijde van de vader:
- op 25 juni 2013 een brief van diezelfde datum met als bijlage een pleitnota.
De zaak is op 26 juni 2013 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de grootouders;
  • mevrouw H. Baars namens jeugdzorg.
De hierna te noemen minderjarige [minderjarige] is in raadkamer gehoord.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking zijn de verzoeken van de moeder, om haar te belasten met het ouderlijk gezag over de na te noemen minderjarigen afgewezen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is het gezag over:
- [minderjarige], geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats];
-[minderjarige sub 2], geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats] (hierna ook: de minderjarigen).
2.
De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, in hoger beroep haar oorspronkelijk verzoek toe te wijzen, te weten om haar te belasten met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, zulks met uitsluiting van de vader en hem alzo van dat gezag te ontheffen, althans subsidiair partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag te belasten in beide gevallen met continuering van de feitelijke situatie zoals aangegeven in de beschikking van 16 mei 2012, derhalve met continuering van het verblijf en de feitelijke verzorging van de kinderen bij hun grootouders, zulks indien en voor zover nodig met wijziging van de beschikkingen van 16 mei 2012, 25 mei 2011 en 27 februari 2008.
3.
De vader verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4.
Jeugdzorg verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en mitsdien het verzoek in hoger beroep, strekkende tot vernietiging van de beschikking, af te wijzen.
5.
De moeder wenst het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te hebben en stelt dat zij - anders dan in 2008 - op dit moment in staat is hier invulling aan te geven. Er is sprake van een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie in 2008. De moeder blijkt niet de ziekte multiple sclerose te hebben, zij heeft haar alcoholprobleem onder controle en is uit haar depressie gekomen. De moeder heeft weer een goede relatie met haar ouders en met de minderjarigen en zal in de nabije toekomst een grotere rol in de opvoeding gaan nemen. Dit in tegenstelling tot de vader, die geen danwel een verstoord contact met de grootouders en de minderjarigen heeft en zich verzet tegen de wijze van opvoeden van de grootouders en de schoolkeuze van de minderjarige [minderjarige]. Wanneer de grootouders onverhoopt niet meer voor de minderjarigen kunnen zorgen, zullen de minderjarigen op vader als gezagsouder terugvallen. Dit is onmogelijk, aldus de moeder. Ook [minderjarige] heeft in eerste aanleg aangegeven, dat zij graag wil dat de moeder met het gezag wordt belast. Indien het gezag bij de moeder ligt, zou er direct overleg kunnen worden gevoerd over de opvang van de minderjarigen. Dit is ook de reden voor het subsidiaire verzoek van de moeder om samen met de vader met het gezag belast te worden. Indien de grootouders niet meer voor de minderjarigen zouden kunnen zorgen, kan de moeder naast de vader ook een stem hebben in wat er met de minderjarigen dient te gebeuren.
6.
De vader wenst geen wijziging in het gezag. De vader stelt dat er in 2008 voldoende redenen waren om de vader eenzijdig te belasten met het gezag en stelt dat er zich nadien geen wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan. De minderjarigen wonen nog immer bij de grootouders en de moeder speelt geen rol in de dagelijkse verzorging. Ook betwist de vader dat hij het niet eens is met de wijze van opvoeden van de minderjarigen. De vader is juist trots op de minderjarigen en op hun schoolprestaties. De vader hecht er aan belast te blijven met het gezag, omdat de band met de minderjarigen anders geheel wordt doorgesneden.
7.
Jeugdzorg stelt dat zij handhaving van de huidige situatie het meest in het belang van de minderjarigen acht. De samenwerking met zowel de grootouders als de vader verloopt goed. Jeugdzorg vreest dat een gezagswijziging het nader vormgeven van de contacten tussen de vader en de minderjarigen zal verstoren.
8.
Het hof overweegt als volgt. Beslissingen waarbij een ouder alleen met het gezag is belast kunnen op verzoek van de ouders of van een van hen door de rechtbank worden gewijzigd op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het hof stelt vast dat aan de vader in 2008 het eenhoofdig gezag is toegekend in verband met de ernstige communicatieproblemen tussen de ouders alsmede de omstandigheid dat de moeder niet meer betrokken was bij de verzorging en opvoeding van de minderjarigen en tevens geen contact had met de grootouders. De moeder heeft de afgelopen jaren veel hulpverlening gehad en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Tevens heeft zij weer contact met de grootouders en de minderjarigen. Het hof stelt derhalve vast dat sprake is van een wijziging van omstandigheden, zodat de moeder kan worden ontvangen in haar verzoek. Het hof zal thans beoordelen of de wijziging van omstandigheden er tevens toe dient te leiden dat een verandering in de gezagssituatie dient te worden aangebracht.
9.
Het hof stelt vast dat het goed gaat met de minderjarigen bij de grootouders. De grootouders hebben een veilige en stabiele thuissituatie voor de minderjarigen gecreëerd en de minderjarigen ontwikkelen zich positief. De samenwerking tussen de grootouders en Jeugdzorg verloopt nu goed. Ook de samenwerking tussen de vader en Jeugdzorg verloopt goed. Hoewel de verstandhouding tussen de vader enerzijds en de grootouders, de minderjarigen en de moeder anderzijds moeizaam is, heeft de uitoefening van het gezag door de vader in de afgelopen vijf jaar er niet toe geleid dat het niet goed gaat met de minderjarigen. Ook duidt het gedrag van de vader er niet op dat hij er op gericht is de minderjarigen uit het gezin van de grootouders te willen halen. Integendeel, de vader heeft de afgelopen jaren juist afstand bewaard. Hoewel sprake is van een bijzondere - en niet ideale - situatie stelt het hof vast dat de huidige gezagsverhouding voldoende werkbaar is gebleken voor partijen en dat zij hierin een evenwicht hebben gevonden. Het hof verwacht niet dat de situatie zal verbeteren wanneer de moeder alleen dan wel samen met de vader met het gezag wordt belast. Hoewel de moeder een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, is deze ontwikkeling nog pril en onvoldoende bestendig. Het hof heeft er op dit moment onvoldoende vertrouwen in dat toekenning van het gezag aan de moeder zal leiden tot een beter evenwicht. Het hof stelt vast dat het in de huidige situatie goed gaat met de minderjarigen. Het hof acht het niet in het belang van de minderjarigen hier verandering in te brengen. Bovendien bestaat, indien de moeder alleen met het gezag zou worden belast, de vrees dat de band tussen de vader en de minderjarigen volledig wordt verbroken. Het hof acht dit strijdig met het belang van de minderjarigen. Het is voor de minderjarigen van belang dat de vader – hoe summier ook – enige betrokkenheid bij het leven van de minderjarigen behoudt. Het subsidiaire verzoek van de moeder tot gezamenlijk gezag wijst het hof af, nu het hof uit de stukken en ter zitting gebleken is dat er tussen de ouders geen, althans nauwelijks dan wel een verstoorde communicatie mogelijk is en er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarigen bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren raken.
10.
Tot slot overweegt het hof nog als volgt. Naar het oordeel van het hof is het verzoek van de moeder voor een belangrijk deel ingegeven door de angst dat de grootouders iets overkomt en de minderjarigen dan noodgedwongen terug moeten naar de vader. Het hof stelt vast dat indien de grootouders onverhoopt niet meer voor de minderjarigen kunnen zorgen, er een nieuwe situatie ontstaat waarbij op dat moment dient te worden bezien hoe daarmee in het belang van de minderjarigen mee dient te worden omgegaan. Dit zal niet anders zijn wanneer de moeder thans wel met het gezag zou worden belast.
11.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen en zal beslissen als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, Jansen en Linsen-Penning de Vries, bijgestaan door mr. Braat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2013.