Uitspraak
- de moeder en de stiefvader, bijgestaan door hun beider advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw P. van Vessem namens de raad.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de netwerkplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], die van 10 januari 2013 tot 10 juli 2013 bij zijn vader zou worden geplaatst. De moeder en de stiefvader hebben hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die de uithuisplaatsing voor een bepaalde termijn had uitgesproken en daarbij afzag van een netwerkplaatsing bij de vader. De vader heeft zich verzet tegen dit verzoek en vraagt het hof om de beschikking te bekrachtigen.
De moeder en stiefvader stellen dat de vader niet de juiste zorg en structuur biedt voor de minderjarige, die momenteel bij hem zou verblijven. De vader, die normaal gesproken op Mallorca woont, verblijft tijdelijk in Nederland en heeft aangegeven dat hij prioriteit geeft aan de zorg voor de minderjarige. De raad voor de kinderbescherming heeft aangegeven dat het in het belang van de minderjarige is om haar niet op een andere plek te plaatsen, gezien de korte periode tot de volgende zitting.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van de stiefvader beoordeeld en geconcludeerd dat hij als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien zijn langdurige gezinsverband met de moeder en de minderjarige. Na het horen van de minderjarige in raadkamer en het afwegen van de argumenten van beide partijen, heeft het hof besloten dat er onvoldoende redenen zijn om de minderjarige niet bij de vader te laten verblijven tot 10 juli 2013. De zorgen van de moeder over een mogelijke verhuizing naar Mallorca zijn niet voldoende onderbouwd, en de minderjarige heeft aangegeven het naar haar zin te hebben bij de vader.
Het hof heeft daarom de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. Deze uitspraak is gedaan door mrs. Van Kempen, Stollenwerck en Otter, en uitgesproken op 22 mei 2013.