In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdzorg voor een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) om de eerder verleende machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige te verlengen. De minderjarige, die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, verblijft in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en is voornemens om over te stappen naar een Multi-Dimensional Treatment Foster Care (MTFC) gezin. Het LJ&R stelt dat voor deze plaatsing een machtiging gesloten jeugdzorg noodzakelijk is, terwijl de minderjarige van mening is dat dit niet vereist is en dat zij ook zonder deze machtiging geplaatst kan worden.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige inderdaad ernstige problemen heeft die een gesloten plaatsing noodzakelijk maken. Het hof oordeelt dat de wet de mogelijkheid biedt om de tenuitvoerlegging van de machtiging te schorsen voor opname in MTFC, maar dat er wel een machtiging gesloten plaatsing vereist is als voorwaarde voor deze opname. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de duur van de machtiging slechts was verlengd tot 11 juli 2013, terwijl het hof heeft geoordeeld dat deze machtiging verlengd moet worden tot 21 november 2013. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog beroep tegen worden aangetekend.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarige en de rol van de jeugdzorg in het bieden van de benodigde ondersteuning en begeleiding. Het hof heeft ook aandacht besteed aan de verantwoordelijkheden van het LJ&R in het kader van de trajectmatige aanpak en de voorwaarden waaronder de schorsing van de tenuitvoerlegging kan plaatsvinden.