ECLI:NL:GHDHA:2013:2757

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
200.129.662/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Lückers
  • Labohm
  • Van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging gesloten jeugdzorg voor een minderjarige in het kader van trajectmatige aanpak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdzorg voor een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) om de eerder verleende machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige te verlengen. De minderjarige, die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, verblijft in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en is voornemens om over te stappen naar een Multi-Dimensional Treatment Foster Care (MTFC) gezin. Het LJ&R stelt dat voor deze plaatsing een machtiging gesloten jeugdzorg noodzakelijk is, terwijl de minderjarige van mening is dat dit niet vereist is en dat zij ook zonder deze machtiging geplaatst kan worden.

Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige inderdaad ernstige problemen heeft die een gesloten plaatsing noodzakelijk maken. Het hof oordeelt dat de wet de mogelijkheid biedt om de tenuitvoerlegging van de machtiging te schorsen voor opname in MTFC, maar dat er wel een machtiging gesloten plaatsing vereist is als voorwaarde voor deze opname. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de duur van de machtiging slechts was verlengd tot 11 juli 2013, terwijl het hof heeft geoordeeld dat deze machtiging verlengd moet worden tot 21 november 2013. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog beroep tegen worden aangetekend.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarige en de rol van de jeugdzorg in het bieden van de benodigde ondersteuning en begeleiding. Het hof heeft ook aandacht besteed aan de verantwoordelijkheden van het LJ&R in het kader van de trajectmatige aanpak en de voorwaarden waaronder de schorsing van de tenuitvoerlegging kan plaatsvinden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 10 juli 2013
Zaaknummer : 200.129.662/01
Rekestnummer rechtbank : JE RK 13-1361
Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering,
gevestigd te Utrecht,
optredend namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Flevoland,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: het LJ&R.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1.
[de minderjarige],
geboren op [datum]1997 te [woonplaats],
thans feitelijk verblijvende in de accommodatie voor gesloten jeugdzorg [instelling] te [woonplaats],
hierna te noemen: de minderjarige,
advocaat: mr. N. Stolk,
2.
de heer [opa mz],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: opa mz.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming te Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

Het LJ&R is op 3 juli 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 3 juni 2013 van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam.
De minderjarige heeft op 8 juli 2013 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van het LJ&R:
- op 10 juli 2013 een faxbericht met bijlage.
De zaak is op 10 juli 2013 mondeling behandeld.
Ter zitting zijn verschenen:
  • de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat;
  • namens het LJ&R: mevrouw mr. M. Kramer, de heer P. van Meeuwen (voogd) en mevrouw C. Eskens; en
  • de opa mz.
Het LJ&R heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 21 mei 2012 (het hof begrijpt: 2013) heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, met ingang van 21 mei 2013 een machtiging verleend om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven tot 5 juni 2013.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, met ingang van
5 juni 2013 de duur van de machtiging om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen verblijven verlengd tot 11 juli 2013 en is het meer of anders verzochte afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de kinderrechter vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is de duur van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
2.
Het LJ&R verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, voor wat betreft de beperkte termijn van de machtiging gesloten jeugdzorg, en het inleidende verzoek van het LJ&R tot afgifte van de (voorlopige) machtiging plaatsing gesloten jeugdzorg in het kader van de voogdij voor de minderjarige d.d. 23 april 2013 aanvankelijk voor de duur van vier weken en aansluitend voor de duur van zes maanden alsnog toe te wijzen.
3.
De minderjarige verzoekt het hof te bepalen dat het verzoek van het LJ&R in appel wordt afgewezen.
4.
Het LJ&R stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte de gesloten machtiging van de minderjarige slechts heeft verlengd tot 11 juli 2013 en het verzoek voor het overige heeft afgewezen. Volgens het LJ&R kan, anders dan de rechtbank heeft overwogen, intensieve begeleiding volgens de MTFC methode wel degelijk worden aangemerkt als jeugdzorg waarvoor een machtiging gesloten jeugdzorg noodzakelijk is. Het LJ&R voert daartoe aan dat plaatsing in MTFC geen pleeggezinplaatsing betreft maar een vrijheidsbeperkend behandelprogramma in het kader van een trajectmatige aanpak gesloten jeugdzorg. Een gesloten machtiging is in het kader van deze trajectmatige aanpak vereist, aldus het LJ&R. Voorts stelt het LJ&R dat de tenuitvoerlegging van een machtiging gesloten jeugdzorg ook elders dan in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg kan plaatsvinden. Indien de minderjarige in een open vorm van jeugdzorg wordt geplaatst dan wordt de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdzorg geschorst. Het LJ&R concludeert dat voor een plaatsing in MTFC een machtiging gesloten jeugdzorg noodzakelijk is vanwege het vrijheidsbeperkende karakter en als stok achter de deur.
Ter zitting heeft het LJ&R, onder andere, nog aangevoerd dat de rechtbank de mogelijkheden van de trajectmatige aanpak die de wetgever tevens heeft beoogd en de mogelijkheden van de machtiging gesloten jeugdzorg als stok achter de deur heeft miskend. Ook wanneer een machtiging gesloten jeugdzorg aanwezig is, kan er voor worden gekozen om jeugdzorg in een open setting te laten plaatsvinden. Met de schorsing van de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdzorg blijft de machtiging gesloten jeugdzorg geldig en kan indien nodig de gesloten tenuitvoerlegging worden hervat. De plaats binnen de gesloten jeugdzorg blijft beschikbaar en de directeur van de accommodatie gesloten jeugdzorg is verantwoordelijk voor die plaats indien in voorkomende gevallen een zogenoemde time-out nodig is. Het LJ&R benadrukt nogmaals dat MTFC, vanwege het strikte en vrijheidsbeperkende karakter, een machtiging gesloten jeugdzorg als voorwaarde voor opname stelt.
5.
De minderjarige stelt dat zij geplaatst wil worden binnen een pleeggezin van MTFC. Zij is daartoe zeer gemotiveerd. Nu zij gemotiveerd is om geplaatst te worden in MTFC, zij zich wil houden aan de regels die daar gelden en een machtiging gesloten jeugdzorg daarvoor geen vereiste is, is de minderjarige van mening dat zij ook zonder een dergelijke machtiging geplaatst kan worden. In het geval van een crisissituatie kan altijd een spoedmachtiging worden aangevraagd, aldus de minderjarige.
Ter zitting heeft de minderjarige nog aangevoerd dat bij haar de angst bestaat dat zij bij het intrekken van de schorsing van de gesloten tenuitvoerlegging gelijk weer gesloten geplaatst zal worden. Zij wil echter heel graag het traject van MTFC volgen. Indien daarvoor een machtiging gesloten jeugdzorg noodzakelijk is dan moet deze maar worden afgegeven, aldus de minderjarige.
6.
Het hof stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Voorts is niet in geschil dat wordt voldaan aan de overige voorwaarden noodzakelijk voor het verlenen van een machtiging om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven. Slechts in geschil is of voor de opname in MTFC een machtiging gesloten plaatsing noodzakelijk is.
7.
Het hof overweegt als volgt. De minderjarige is sinds 21 mei 2013 opgenomen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg[instelling] te [woonplaats]. Het LJ&R is voornemens van daaruit de minderjarige op 11 juli 2013 te plaatsen in MTFC. Daartoe zal de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten plaatsing door de zorgaanbieder worden geschorst met als doel de minderjarige buiten de gesloten jeugdzorg te kunnen behandelen in het MTFC gezin.
8.
Het hof stelt voorop dat, nu zich een geval voordoet als bedoeld in artikel 29b van de Wet op de jeugdzorg, het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdzorg voor de duur van zes maanden, ingaande 21 mei 2013, voor toewijzing vatbaar is. Daaraan doet niet af dat de zorgaanbieder voornemens is de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten plaatsing te schorsen voor opname in MTFC. De wet biedt immers in art 29h lid 6 van de Wet op de jeugdzorg uitdrukkelijk deze mogelijkheid. Met deze mogelijkheid wordt invulling gegeven aan de trajectmatige aanpak. Deze aanpak is bovendien in het belang van de minderjarige. Immers zonder machtiging gesloten plaatsing is een MTFC plaatsing niet mogelijk zoals blijkt uit de brief van het LJ&R aan de kinderrechter d.d. 2 mei 2013 (productie 4). Voor opname in MTFC geldt als voorwaarde een sterk plaatsingskader in de vorm van een machtiging gesloten plaatsing waarvan de gesloten tenuitvoerlegging kan worden geschorst. De schorsing kan door de zorgaanbieder worden ingetrokken indien blijkt dat de tenuitvoerlegging nodig is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de zorg die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. De voorwaarde machtiging gesloten plaatsing wordt onder andere ingegeven door de zwaarte van het programma en de mogelijkheid om de minderjarige in geval van ernstig escalerend gedrag via een korte time out door de schorsing van de tenuitvoerlegging op te heffen weer in de accommodatie gesloten jeugdzorg te kunnen opnemen.
9. Er bestaat echter wel een spanning tussen de aangekondigde schorsing, tengevolge waarvan de gesloten plaatsing voor onbepaalde duur wordt onderbroken, en de mogelijkheid dat het LJ&R eenzijdig besluit de schorsing te beëindigen, tengevolge waarvan de minderjarige dan weer gesloten wordt geplaatst, mogelijk maanden nadat de schorsing is ingegaan. Weliswaar kan de minderjarige via de weg van artikel 29w Wet op de jeugdzorg klagen over intrekking van de schorsing, maar een rechterlijke toetsing zou meer waarborgen bieden. Nu een dergelijke wettelijke bepaling, ter bescherming van de belangen van de minderjarige, in dit opzicht vooralsnog ontbreekt, acht het hof het van belang dat het LJ&R - mocht gesloten behandeling naar het oordeel van het LJ&R toch weer noodzakelijk blijken - de gronden daarvoor aan de jeugdige, diens advocaat en opa mz schriftelijk kenbaar maakt onder verwijzing naar de mogelijkheid hiertegen bezwaar aan te tekenen.
10.
Het voorgaande leidt tot vernietiging van de bestreden beschikking, voor zover daarbij de duur van de machtiging gesloten jeugdzorg slechts is verlengd voor de periode 5 juni 2013 tot 11 juli 2013.
11.
Mitsdien beslist het hof als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschikkende:
verlengt met ingang van 5 juni 2013 de duur van de machtiging om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen verblijven tot 21 november 2013;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Lückers, Labohm en Van Dijk, bijgestaan door
mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2013 en geminuteerd op 19 juli 2013.