In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Roemenië in 1978 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich schuldig maakte aan skimming. De verdachte en zijn mededaders hebben gedurende enkele maanden parkeerbetaalautomaten voorzien van skimapparatuur, waarmee ze de magneetstripgegevens van betaalpassen van klanten hebben gekopieerd. Deze gegevens werden vervolgens op andere betaalpassen geladen, wat leidde tot ongeoorloofde geldopnames ten laste van de rechtmatige houders van die passen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van het vervalsen van betaalpassen en het gebruik maken van vervalste passen. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren zou krijgen. Het hof heeft echter de strafmaat bepaald op achttien maanden, met inachtneming van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de maatschappelijke impact van skimming en de schade die dit soort criminaliteit toebrengt aan het vertrouwen in het elektronische betalingsverkeer. De verdachte is strafbaar verklaard en de gevangenisstraf is vastgesteld op achttien maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gedeeltelijk toegewezen door de verdachte vrij te spreken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten gehandhaafd. De uitspraak benadrukt de ernst van skimming en de noodzaak van een stevige reactie vanuit de rechtspraak.