ECLI:NL:GHDHA:2013:2642

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
22-005138-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Organiseerde skimming van betaalpassen met vervalste apparatuur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Roemenië in 1978 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich schuldig maakte aan skimming. De verdachte en zijn mededaders hebben gedurende enkele maanden parkeerbetaalautomaten voorzien van skimapparatuur, waarmee ze de magneetstripgegevens van betaalpassen van klanten hebben gekopieerd. Deze gegevens werden vervolgens op andere betaalpassen geladen, wat leidde tot ongeoorloofde geldopnames ten laste van de rechtmatige houders van die passen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van het vervalsen van betaalpassen en het gebruik maken van vervalste passen. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren zou krijgen. Het hof heeft echter de strafmaat bepaald op achttien maanden, met inachtneming van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de maatschappelijke impact van skimming en de schade die dit soort criminaliteit toebrengt aan het vertrouwen in het elektronische betalingsverkeer. De verdachte is strafbaar verklaard en de gevangenisstraf is vastgesteld op achttien maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gedeeltelijk toegewezen door de verdachte vrij te spreken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten gehandhaafd. De uitspraak benadrukt de ernst van skimming en de noodzaak van een stevige reactie vanuit de rechtspraak.

Uitspraak

Rolnummer:22-005138-12 PROMIS

Parketnummer: 09-754238-11
Datum uitspraak: 15 juli 2013
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 oktober 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortejaar] 1978,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 juli 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen bij inleidende dagvaarding, zoals op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven, vermeld staat.
Van de nadere omschrijving tenlastelegging is een kopie in dit arrest gevoegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en 3 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, vervalsen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Het onder 1, tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van voorwerpen of gegevens voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
Poging tot medeplegen van opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, vervalsen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van de vervalste pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst, terwijl hij weet dat de pas bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:

Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte
van het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders gedurende een aantal maanden in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan ‘skimming’ en pogingen daartoe, een en ander zoals in de bewezenverklaring nader omschreven. De verdachte en de zijnen hebben in dat verband –kort gezegd- parkeerbetaalautomaten voorzien van skimapparatuur waarmee de magneetstripgegevens van betaalpassen van klanten die gebruik maakten van die betaalautomaten zijn gekopieerd. Na verwijdering van die apparatuur zijn deze gegevens, in de gevallen waarin sprake is geweest van een voltooid misdrijf, op andere betaalpassen geladen, waardoor met behulp van die betaalpassen ten laste van de rechtmatige houders van die passen geldopnames mogelijk werden.
Met (een deel van) de vervalste betaalpassen zijn vervolgens door de verdachte en de zijnen daadwerkelijk geldopnames verricht. Dat het in een aantal gevallen niet is gelukt geldopnames te verrichten is geenszins aan het handelen van de verdachte, maar aan het ingrijpen van de rekeninghouder en/of de betreffende bank, te danken.
Dit zijn ernstige feiten, die een zeer ontwrichtende werking hebben op het moderne elektronische betalingsverkeer en de samenleving, waardoor het vertrouwen van de burger in dat betalingsverkeer in ernstige mate wordt geschaad met de daarmee samenhangende risico’s van ontwrichting daarvan. Naast grote maatschappelijke kosten en financiële schade aan getroffen bankrekeninghouders en banken leidt dergelijke door winstbejag ingegeven grootschalige fraude doorgaans ook tot een grote administratieve last en grote onzekerheid bij de getroffen burgers omtrent de vraag of zij de aan hen berokkende schade vergoed zullen krijgen.
Het hof is van oordeel dat als reactie op de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd is.
Daarbij heeft het hof mede acht geslagen op de gehanteerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor ‘skimming’.
Het oriëntatiepunt voor straftoemeting voor het opnemen van geld dan wel het gebruik maken van een vervalste bankpas met geskimde gegeven houdt in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Het voorhanden hebben van skimapparatuur wordt in beginsel bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden en voor het plaatsen van skimapparatuur geldt als oriëntatiepunt van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar.
Ten nadele van de verdachte heeft het hof daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte heeft gehandeld binnen het verband van een criminele organisatie en de professionele wijze waarop de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Het hof heeft voorts in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
In strafmatigende zin heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte geen spilfunctie maar enkel een uitvoerende rol binnen meergenoemde organisatie heeft gehad.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat vanuit een oogpunt van generale en speciale preventie een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan de duur van de door de rechtbank aan de verdachte opgelegd, een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 63, 140, 232 en 234 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, 2 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A.A. Schuering en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 juli 2013.