ECLI:NL:GHDHA:2013:2624

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
22-006195-10
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en gevangenisstraf voor diefstal met wederrechtelijk toe-eigening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 februari 2008. De verdachte, geboren in 1959, werd beschuldigd van diefstal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij hij een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer 106.051 euro zou hebben weggenomen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad op 23 november 2010, die de zaak terugverwees naar het hof voor herbehandeling van de strafoplegging.

Tijdens de zittingen in hoger beroep, waaronder een zitting op 2 april 2009 en een zitting op 23 mei 2013, is het bewijs tegen de verdachte opnieuw tegen het licht gehouden. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat er geen straf of maatregel zou worden opgelegd vanwege de slechte gezondheid van de verdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het onder 1 tweede alternatief ten laste gelegde feit had begaan, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken.

Desondanks heeft het hof, gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten onder 2, 3, 4 en 5, besloten om een gevangenisstraf van 2 maanden op te leggen, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor zover aan zijn oordeel onderworpen vernietigd en opnieuw recht gedaan. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier R. Luijken, en mr. A.A. Schuering was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006195-10
Parketnummers: 09-757123-07 en 09-665242-07
Datum uitspraak: 28 mei 2013 (bij vervroeging)
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 februari 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1959,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 2 april 2009 en -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden- het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 mei 2013.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 23 november 2010 het arrest van dit hof van 16 april 2009, voorzover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tweede alternatief ten laste gelegde en de strafoplegging, en de zaak teruggewezen naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Omvang van het hoger beroep
Gelet op voormelde procesgang is, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad bij arrest van 23 november 2010, het vonnis waarvan beroep aan het oordeel van het hof onderworpen voorzover onder 1 tweede alternatief aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in en/of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 februari 2007 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer
(groot/grote) geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 106.051 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat aan de verdachte ter zake van het onder 1 tweede alternatief ten laste gelegde wegens zijn zeer slechte gezondheid geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 tweede alternatief is tenlastegelegd.
Het hof neemt daarbij over de motivering van de rechtbank, zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep van 13 februari 2008 op pagina 2 in de laatste alinea.
Nu bij arrest van dit hof van 16 april 2009 ter zake van de onder 1 tweede alternatief, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten één hoofdstraf is uitgesproken, zal het hof een hoofdstraf voor de bij genoemd arrest onder 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten opleggen.
Gelet op de aard en ernst van de door het hof bij zijn arrest van 16 april 2009 bewezen- en strafbaar verklaarde feiten onder 2, 3, 4 en 5, zal hof ten aanzien van die feiten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest opleggen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1
tweede alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Legt op een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest, voor de onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten.
Dit arrest is gewezen door mr. A.A. Schuering, mr. S.K. Welbedacht en mr. L.F. Gerretsen-Visser, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 mei 2013.
Mr. A.A. Schuering is buiten staat dit arrest te ondertekenen.