ECLI:NL:GHDHA:2013:2403

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
22005144-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens woninginbraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1990, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, terwijl voor het subsidiair ten laste gelegde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken werd geëist.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard geen opzet te hebben gehad op de woninginbraak die door haar medeverdachte was gepleegd. Het hof heeft deze verklaring geloofd en geconcludeerd dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de inbraak had medegepleegd of daaraan medeplichtig was geweest. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet schuldig is aan de ten laste gelegde feiten, wat betekent dat zij geen straf zal ondergaan voor de beschuldigingen die tegen haar zijn ingediend.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-005144-12
Parketnummer: 09-720797-12
Datum uitspraak: 5 juli 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

Meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
26 oktober 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 juni 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en dat zij ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met een proeftijd van twee jaren.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 20 februari 2012 tot en met 21 februari 2012 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan het [adres] heeft weggenomen een bankpasje en/of een doosje met trouwringen en/of een broche en/of een bos sleutels en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde(n)], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door een ruit van die woning in te slaan/gooien, althans te verbreken;
subsidiair:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 20 februari 2012 tot en met 21 februari 2012 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan het [adres] heeft weggenomen een bankpasje en/of een doosje met trouwringen en/of een broche en/of een bos sleutels en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde(n)], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of haar mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door een ruit van die woning in te slaan/gooien, althans te verbreken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 20 februari 2012 tot en met 21 februari 2012 te Gouda en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in en/of nabij die woning op de uitkijk te gaan staan, teneinde die
[medeverdachte] en/of haar mededader(s) bij gevaar voor betrapping van haar/hun misdrijf, te waarschwuen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof hecht geloof aan de ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte afgelegde verklaring, die in de kern inhoudt dat zij geen opzet heeft gehad op de door haar medeverdachte gepleegde woninginbraak.
Naar het oordeel van het hof is gelet daarop niet wettig en overtuigend bewezen dat zij deze inbraak heeft medegepleegd, noch dat zij daaraan medeplichtig is geweest. Daarom zal de verdachte van het primair en het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L.J. van Strien,
mr. G. Knobbout en mr. M. Kessler, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 juli 2013.
mr. Kessler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.