26.Aldus dient in het onderhavige geval, gelet ook op hetgeen eiseres op dit punt heeft aangevoerd, te worden beoordeeld of verweerder in de periode tussen 18 februari 2005 en 20 november 2008, zijnde het moment waarop eiseres voor het eerst door verweerder is aangeschreven (zie 4.), met redelijke voortvarendheid inlichtingen heeft ingewonnen. Tussen het moment waarop de FIOD-ECD Team Internationaal de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens heeft ontvangen en het moment waarop eiseres door verweerder is geïdentificeerd is een periode van ongeveer drie jaar en vier tot zes maanden verstreken. Vaststaat dat in die periode voor de verwerking van die gegevens het project Bank Zonder Naam is opgestart, dat grote hoeveelheden gegevens zijn veredeld en dat in die periode ook de identificatie van mogelijke belastingplichtigen heeft plaatsgevonden. Om dit zorgvuldig en betrouwbaar te kunnen doen, alsmede om in deze periode een berekeningswijze voor de tegoeden op andere momenten te kunnen bepalen, heeft de belastingdienst kennelijk voor een projectmatige aanpak gekozen, waarbij in maart 2007, naar verweerder ter zitting heeft verklaard, de eerste, en tevens grootste, tranche, en in de zomer van 2007 de tweede tranche geïdentificeerde belastingplichtigen zijn aangeschreven. Uit de toelichting van verweerder komt naar voren dat voormelde belastingplichtigen aan de hand van de per rekeninghouder beschikbare geïndividualiseerde informatie, zoals adres of telefoonnummer, dan wel bij afwezigheid van die informatie door middel van een geautomatiseerde identificatie zijn geïdentificeerd. Bij de geautomatiseerde identificatie werden de gegevens van de rekeninghouders zoals vermeld op de renseignementen vergeleken met de gegevens in het geautomatiseerde systeem Beheer van Relaties van de belastingdienst (hierna: het BVR-systeem). Het BVR-systeem wordt voor wat betreft natuurlijke personen gevoed met gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie. Bij de geautomatiseerde identificatie kon, naar verweerder heeft verklaard, alleen worden gezocht op de eerste twaalf posities van de naam van de rekeninghouder. Eiseres is kennelijk vanwege het aantal posities (meer dan twaalf) van haar achternaam niet via de geautomatiseerde identificatie geïdentificeerd. Vervolgens is in de loop van het traject door de belastingdienst besloten om rekeninghouders die niet op geautomatiseerde wijze konden worden geautomatiseerd, op handmatige wijze te identificeren. In de zomer van 2008 zijn op handmatige wijze andere belastingplichtigen, waaronder eiseres, als rekeninghouder geïdentificeerd. De belastingplichtigen die op handmatige wijze zijn geïdentificeerd zijn, naar verweerder heeft verklaard, allen in november 2008 aangeschreven. De omstandigheid dat de belastingdienst geruime tijd na de geautomatiseerde identificatie alsnog tot een handmatige identificatie is overgegaan, acht de rechtbank niet onredelijk, nu dit inherent is aan de door de belastingdienst gekozen projectmatige aanpak. Bovendien heeft eiseres, tegenover de betwisting daarvan door verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat de belastingdienst in eerste instantie had besloten om de belastingplichtigen, die niet via de geautomatiseerde werkwijze konden worden geïdentificeerd, te laten zitten. De met dit project gemoeide tijd van zo'n 3,5 jaar voordat de belastingdienst tot (handmatige) identificatie van eiseres is gekomen, acht de rechtbank gezien de complexiteit niet onredelijk lang. Eiseres is vervolgens drie tot vijf maanden na voormelde identificatie voor het eerst door verweerder aangeschreven. Ook deze periode acht de rechtbank niet onredelijk lang. Verweerder heeft dan ook naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met criterium (i) van de onder 23. genoemde arresten van de Hoge Raad gehandeld. Het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 2010, nr. 41.550bis, BM3301, vindt, anders dan eiseres heeft betoogd, hier geen toepassing, nu vorengenoemd arrest slechts betrekking heeft op de voortvarendheid ter zake van het voorbereiden en vaststellen van een navorderingsaanslag (criterium (ii)).