ECLI:NL:GHDHA:2013:2283

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
200.038.009-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijs van diefstal van een BMW en de rol van sleutels in verzekeringsrecht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, ging het om een hoger beroep van HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak draaide om de vraag of [geïntimeerde 1] voldoende bewijs had geleverd voor de diefstal van een BMW, waarvoor zij een schadevergoeding van de verzekeraar eiste. Het hof verwees naar een tussenarrest van 23 augustus 2011, waarin [geïntimeerde 1] was toegelaten tot bewijslevering. Tijdens een getuigenverhoor op 20 oktober 2011 werden verschillende getuigen gehoord, waaronder [geïntimeerde 2], die verklaarde dat hij bij de aflevering van de BMW twee sleutels had ontvangen, inclusief een portemonneesleutel. Er ontstonden echter twijfels over de gang van zaken rondom de sleutels en de kilometerstanden die aan deze sleutels waren gekoppeld. Het hof concludeerde dat de verklaringen van [geïntimeerde 2] ongeloofwaardig waren, vooral gezien de discrepantie in kilometerstanden van de ingeleverde sleutels en de kilometerstand van de BMW ten tijde van de diefstal. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde 1] niet in het bewijs van de diefstal was geslaagd, wat leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis van de rechtbank en de afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde 1]. Tevens werd [geïntimeerde 1] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.038.009/01
Rolnummer rechtbank : 280801 / HA ZA 07-772

arrest van 9 juli 2013

inzake

HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: HDI,
advocaat: mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen

[…],

wonende te […], […] (België),
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1],
en

[…],

wonende te […], […] (België),
gevoegde partij aan de zijde van [geïntimeerde 1],
hierna te noemen: [geïntimeerde 2], en gezamenlijk: [geïntimeerden],
advocaat: mr. J.J.Th. Paulissen te Beek.

Het geding

Het hof verwijst naar zijn tussenarrest van 23 augustus 2011. In dit arrest is [geïntimeerde 1] toegelaten tot bewijslevering. Op 20 oktober 2011 heeft een getuigenverhoor plaatsgevonden, waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt. Daarna hebben eerst [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en vervolgens HDI een memorie na enquête (met producties) genomen. Ter terechtzitting van 13 november 2012 hebben partijen hun standpunten mondeling, aan de hand van pleitnotities, doen toelichten. Van de pleidooizitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Voorafgaande aan het pleidooi is door [geïntimeerde 1] nog een fax van 1 november 2012 toegestuurd, die behoort tot de processtukken. Tenslotte heeft [geïntimeerde 1] nog een akte ter rolle (met productie) genomen. HDI heeft afgezien van het nemen van een antwoordakte.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
In zijn tussenarrest van 23 augustus 2011 heeft het hof overwogen dat er onduidelijkheden bestonden over de gang van zaken met betrekking tot de portemonneesleutel, op grond waarvan het hof [geïntimeerde 1] heeft toegelaten tot het leveren van nader bewijs van de diefstal van de BMW.
2.
Op 20 oktober 2011 heeft [geïntimeerde 1] als getuige doen horen: [getuige 1], partner van [geïntimeerde 1] en gevoegde partij in deze procedure,[getuige 2], vader van [geïntimeerde 2], en[getuige 3], de vriend van [geïntimeerde 2] waar [geïntimeerde 2] logeerde ten tijde van de vermeende diefstal van de BMW.
3.
[geïntimeerde 2] heeft als getuige verklaard dat hij bij de aflevering van de BMW van de dealer twee sleutels heeft gehad, en een zwart plastic voorwerp met een oranje label waarvan hem pas achteraf is gebleken dat het ook een sleutel, namelijk de portemonneesleutel, was. Hij heeft de portemonneesleutel in een la in de bijkeuken bij zijn ouders gelegd. Voorts heeft hij verklaard dat het kan zijn dat hij medio 2005 de beide autosleutels van de BMW heeft omgewisseld bij de dealer voor nieuwe sleutels wegens een kapotte afstandsbediening. Uit de stukken blijkt dat van de twee autosleutels die na de diefstal van de BMW bij de verzekeraar zijn ingeleverd op de ene sleutel een kilometerstand is geregistreerd van 0 kilometer en op de andere sleutel een kilometerstand van ruim 75.000 kilometer, terwijl de kilometerstand van de auto ten tijde van de diefstal ongeveer 120.000 was. Desgevraagd heeft [geïntimeerde 2] verklaard dat hij geen idee heeft hoe dat kan, en dat dat aan een BMW expert zou moeten worden gevraagd. Tot slot heeft [geïntimeerde 2] verklaard dat hij de BMW in november 2005 tegen middernacht heeft geparkeerd in de buurt van de woning van zijn vriend Hein van der Voort, en dat hij de volgende morgen zag dat de auto er niet meer stond.[getuige 2]
4.
[getuige 2] heeft verklaard dat de BMW destijds regelmatig geparkeerd stond op zijn terrein of in zijn garage. Als de BMW bij hem geparkeerd werd legde [geïntimeerde 2] de sleutel in het laatje in het kastje in de bijkeuken. In het laatje lag ook een raar zwart ding, waarvan hij geen idee had wat dat was. Pas toen na de diefstal van de BMW bleek dat er nog een kastje moest zijn, dacht hij aan dit ding.
5.
[getuige 3] heeft tenslotte verklaard dat [geïntimeerde 2] op de avond voorafgaande aan de diefstal van de BMW tussen elf en twaalf uur bij hem aankwam. Zij hebben toen samen nog de hond uitgelaten, waarbij Van der Voort de BMW heeft zien staan. De volgende morgen bleek dat de BMW er niet meer stond. Van der Voort heeft [geïntimeerde 2] toen eerst naar de politie en vervolgens naar het station gebracht.
6.
Na afloop van het getuigenverhoor hebben de advocaten van partijen meegedeeld dat zij het onderzoek aan de drie autosleutels in onderling overleg zouden laten uitvoeren door BMW Nederland. Dit betrof zowel het onderzoek aan de plastic portemonneesleutel, als het onderzoek aan de beide gewone sleutels en de daarop geregistreerde kilometerstand.
7.
Bij memorie na enquête hebben [geïntimeerden] een email overgelegd van BMW Den Haag, die de volgende informatie bevat. Het is mogelijk om de portemonneesleutel uit te lezen. De informatie van de sleutel betreft chassisnummer en kilometerstand die de auto bij het laatste gebruik van de sleutel had. De sleutel bevat geen (laatste) gebruiksdatum. Op de vraag hoe het mogelijk is dat bij het uitlezen van de gewone sleutels na de diefstal kilometerstanden zijn uitgelezen die niet kunnen corresponderen met de daadwerkelijk geleden kilometers, kan geen antwoord worden gegeven. Normaal gesproken worden de gegevens van de auto cyclisch naar de sleutel gezonden en is de afwijking maximaal 20 km. Het omwisselen van de sleutels met de afstandsbedieningen heeft geen invloed op de geregistreerde kilometerstanden, omdat de sleutel wordt gevoed door de voertuiggegevens.
8.
HDI acht de verklaring van [geïntimeerde 2] dat hij niet wist dat de portemonneesleutel een sleutel was, ongeloofwaardig. Zij verwijst naar de in het geding gebrachte foto’s en naar het feit dat [geïntimeerde 2] naar eigen zeggen niet onbekend was met dure auto’s zoals BMW’s. Tevens concludeert zij dat, gezien de opmerkelijke kilometerstanden die zijn uitgelezen uit de gewone autosleutels, het er tenminste de schijn van heeft dat er een andere sleutel is gebruikt tussen kilometerstand 75.617 en de eindstand van de BMW van circa 120.000 kilometer. Tot slot wijst zij er op dat, hoewel BMW Den Haag verklaart dat dit zou moeten kunnen, het uitlezen van de portemonneesleutel nog altijd niet is gelukt, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze hoort bij de betreffende BMW.
9.
Ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep zijn partijen overeengekomen dat HDI zal meewerken aan een nieuw onderzoek van de portemonneesleutel door de BMW importeur te Rijswijk, en indien deze importeur dit nodig acht door BMW München.
10.
Bij akte ter rolle hebben [geïntimeerden] een brief overgelegd van BMW Group Nederland van 27 maart 2013. Hieruit blijkt – kort weergegeven - de volgende informatie. Het is niet mogelijk om de portemonneesleutel uit te lezen van een BMW met het type en bouwjaar als waar het hier om gaat. BMW Group Nederland heeft geen verklaring hoe het mogelijk is dat de uitgelezen kilometerstand van de gewone sleutel na diefstal niet correspondeert met de daadwerkelijk gereden kilometers. Het omwisselen van de sleutels kan hierop niet van invloed zijn geweest, een bij een voertuig behorende afstandsbediening zou in theorie altijd
geüpdatedmoeten worden.
11.
Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat [geïntimeerde 1] niet in het door haar te leveren bewijs van de diefstal van de BMW is geslaagd. Het hof is met HDI van oordeel dat het vreemd, en wat betreft [geïntimeerde 2] zelfs: ongeloofwaardig, is dat zowel [geïntimeerde 2] als zijn vader de portemonneesleutel niet als sleutel hebben herkend, gelet op de vorm en kleur van de zwarte plastic hoes en het feit dat daarop de afbeelding van een sleutel staat. Daar komt nog bij dat [geïntimeerde 2] heeft verklaard dat hij de portemonneesleutel in de la heeft gelegd “waar veel meer sleutels in lagen. Ik legde daar wel vaker autosleutels in”, wat er op wijst dat hij de portemonneesleutel wel degelijk als sleutel had herkend. Maar ook al zou dit inderdaad niet zo geweest zijn, dan nog blijft over dat niet verklaard kon en kan worden hoe het mogelijk is dat van de ingeleverde gewone sleutels (met afstandsbediening) kilometerstanden zijn uitgelezen van 0 en 75.617. De sleutel met kilometerstand 0 is, naar mag worden aangenomen, de reservesleutel geweest die niet is gebruikt. De sleutel met kilometerstand 75.617 echter blijft een raadsel, aangezien de BMW ten tijde van de diefstal ca 120.000 kilometer had gereden. Daar komt nog bij dat – naar tussen partijen vast staat - de beide sleutels blijkens bijlage 17 bij het rapport van Advies Bureau Schade (productie 4 bij conclusie van antwoord) in juni 2005 zijn omgewisseld voor nieuwe sleutels in verband met een kapotte afstandsbediening van één van de sleutels. De ingeleverde sleutels zijn volgens de dealer vernietigd. Blijkens de facturen van de BMW garage van 21 januari 2005 en 18 maart 2005 (bijlagen 12.1 en 12.2 bij voormeld rapport) was de kilometerstand van de BMW ten tijde van het omwisselen van de sleutels in juni 2005 de 75.617 echter al lang gepasseerd. Op de vraag hoe het kan dat op een nieuwe sleutel, die [geïntimeerden] hebben gekregen in juni 2005, een kilometerstand is geregistreerd die correspondeert met een kilometerstand die de BMW reeds lang daarvoor had bereikt, is geen antwoord gekomen. De geregistreerde kilometerstand van 75.617 wijst er op dat deze sleutel voor het laatst is gebruikt op een tijdstip dat is gelegen ruim voordat de oude sleutels door [geïntimeerde 2] zijn omgeruild voor nieuwe sleutels. Dit is echter onverenigbaar met de stelling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] dat de beide gewone sleutels zijn ingeleverd en vervolgens door de dealer vernietigd in juni 2005. Een sleutel met een geregistreerde kilometerstand van ca 120.000, zijnde de kilometerstand van de BMW ten tijde van de diefstal, ontbreekt. Uit het voorgaande volgt dat er aanwijzingen zijn dat er met (het omwisselen van) de sleutels is “gerommeld”, in die zin dat bij het inleveren van de sleutels in juni 2005 één van de oude sleutels (die met kilometerstand 75.617) niet bij de dealer is ingeleverd. Wat hiervan ook zij, een en ander levert in elk geval dermate veel twijfel op over de gestelde diefstal van de BMW dat het hof concludeert dat [geïntimeerde 1] niet in het bewijs van de diefstal is geslaagd.
12.
Uit het bovenstaande volgt dat het hoger beroep slaagt. Het hof zal het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2009 vernietigen, en de vorderingen alsnog afwijzen. [geïntimeerde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, zowel in de eerste aanleg als in het hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het tussen [geïntimeerde 1] en HDI gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2009,
en
opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde 1] af;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van HDI tot op 11 maart 2009 begroot op € 1.210,- aan verschotten en € 2.682,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] in de kosten van het geding in hoger beroep, inclusief de kosten van het voegingsincident, aan de zijde van HDI tot op heden begroot op € 2.537,25 aan verschotten en € 8.155,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.M.E. Arpeau, J.M.T. van der Hoeven-Oud en A.M. Voorwinden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2013 in aanwezigheid van de griffier.