ECLI:NL:GHDHA:2013:2257
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verhaal van kosten voor opruimen van olie op de weg door de Staat der Nederlanden op Achmea Schadeverzekeringen N.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de Staat der Nederlanden tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. De zaak betreft de kosten die de Staat heeft gemaakt voor het opruimen van olie op de Rijksweg A15 te Rotterdam, na een ongeval op 15 juli 2008. De Staat vorderde een bedrag van € 9.066,11 van Achmea, als verzekeraar van de aansprakelijke automobilist, ter dekking van de opruimkosten en bijkomende kosten. De rechtbank 's-Gravenhage had de vordering in eerste aanleg afgewezen, met de overweging dat de kosten van het schoonmaken van het wegdek niet verhaald konden worden op Achmea, omdat de Brandweerwet 1985 en de Wegenwet geen kostenverhaal voor dergelijke situaties regelen.
In hoger beroep heeft de Staat betoogd dat de kantonrechter ten onrechte het Brandweerkostenarrest als leidraad heeft genomen en dat de kosten van het opruimen van olie op de weg niet onder de Brandweerwet vallen. Het hof heeft de argumenten van de Staat gevolgd en geconcludeerd dat de kosten die de Staat heeft gemaakt voor het opruimen van de olie, voortkomen uit zijn verplichtingen onder de Wegenwet en dat er geen onaanvaardbare doorkruising van het publiekrecht plaatsvond door het verhaal van deze kosten via het privaatrecht.
Het hof heeft de vordering van de Staat toegewezen en Achmea veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor de Staat om kosten te verhalen op de verzekeraar van de aansprakelijke partij, zelfs wanneer de Brandweerwet en de Wegenwet geen expliciete regeling voor kostenverhaal bevatten. Dit arrest biedt belangrijke inzichten in de verhouding tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aansprakelijkheid en kostenverhaal.