ECLI:NL:GHDHA:2013:2156
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. van Kempen
- A. van Nievelt
- J. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling na ontzegging en dwangsom voor niet-naleving
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, ging het om een hoger beroep betreffende de omgang tussen een vader en zijn minderjarige kind na een periode van ontzegging. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.R.D. Kommer, had in eerste instantie het recht op omgang met zijn kind verloren, maar verzocht nu om herziening van deze beslissing. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C.M. van Lieshout, had het ouderlijk gezag en was verantwoordelijk voor de opvoeding van de minderjarige. Het hof heeft de eerdere beslissingen van de rechtbank in deze zaak herbevestigd en de omstandigheden rondom de omgangscontacten beoordeeld.
Het hof constateerde dat de omgangscontacten tussen de vader en de minderjarige, die plaatsvonden in het Rotterdams Omgangshuis, positief waren verlopen. Echter, er waren zorgen over de invloed van de moeder op de minderjarige, die aangaf geen contact te willen met haar vader. Het hof oordeelde dat de moeder haar ouderlijke verantwoordelijkheden niet naar behoren vervulde en dat zij de minderjarige mogelijk blootstelde aan een loyaliteitsconflict.
Uiteindelijk besloot het hof dat de omgang tussen de vader en de minderjarige moest worden hersteld, met een opbouwende regeling. De moeder werd verplicht om mee te werken aan deze omgang, met een dwangsom van € 100,- per keer dat zij in gebreke bleef, tot een maximum van € 10.000,-. De omgangsregeling werd vastgesteld met specifieke data en tijden, waarbij het hof oordeelde dat begeleiding niet langer noodzakelijk was, gezien de leeftijd van de minderjarige. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees het meer of anders verzochte af.