Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
II. 200.114.507/01
1.[Y] BEHEER B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
[Z] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.De loop van de gedingen
2.Beoordeling van de incidentele vorderingen
- [X], [Y] en [Z] waren alle indirect bestuurder van Rijndorp Installaties. Daartoe zijn managementovereenkomsten gesloten tussen elk van hen enerzijds en genoemde werkmaatschappij anderzijds.
- Er is een geschil ontstaan tussen [X] en [Y]/[Z].
- In
- De rechtbank heeft die vordering voor een deel groot € 373.362 afgewezen, omdat het ten opzichte van Rabobank - als externe financier - was achtergesteld. Het resterende bedrag ad € 100.000 met nevenvorderingen is bij het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis in zaak I toegewezen.
zaak IIvorderde [X] nakoming door haar medeaandeelhouders - [Y] en [Z] - van gestelde uit een aandeelhoudersovereenkomst voortvloeiende verplichtingen: (i) strekkende tot overname van de aandelen van [X] in Rijndorp Tussenholding en (ii) tot betaling van € 500.000,- wegens schadeloosstelling. De rechtbank heeft die vorderingen in het in zaak II gewezen vonnis toegewezen. Ook dat vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.Beslissing
21 mei 2013, voor memorie van antwoord;
21 mei 2013, voor memorie van antwoord.