Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 28 mei 2013
MAATSCHAP [appellant],
BEEKENKAMP PLANTS B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
eerste en tweede griefvan [appellant] zijn gericht tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank. Het hof heeft zelf de feiten vastgesteld die het voor de beoordeling van de zaak van belang acht. Het heeft daarbij rekening gehouden met hetgeen [appellant] ter onderbouwing van deze grieven naar voren heeft gebracht. De grieven leiden op zichzelf niet tot vernietiging van het bestreden vonnis.
derde, vierde en vijfde griefkeren zich onderscheidenlijk tegen de oordelen van de rechtbank dat Beekenkamp noch onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld, noch toerekenbaar is tekortgeschoten de nakoming van de overeenkomst, en dat de omstandigheid dat Beekenkamp in een contractuele relatie tot Westland Seeds staat en daarom in een betere positie verkeert om schadevergoeding te verkrijgen van Westland Seeds, geen zelfstandige grondslag vormt voor toewijzing van de vorderingen van [appellant]. [appellant] brengt naar voren dat Beekenkamp onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door in strijd met de wet ongecertificeerd en niet ontsmet zaaizaad te kopen en op te kweken en door in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid zaad te kopen en op te kweken dat niet was voorzien van het wettelijk voorgeschreven plantenpaspoort. [appellant] betoogt voorts dat Beekenkamp is tekortgeschoten door de planten niet tijdig te leveren en dat Beekenkamp zich niet aan de toerekenbaarheid daarvan kan onttrekken door zich te beroepen op het in haar orderformulier opgenomen “aflevering onder voorbehoud van tijdige beschikbaarheid en goede kwaliteit van de zaden”. [appellant] betwist dat deze bepaling van toepassing is, omdat Beekenkamp zelf het zaad heeft gekocht en het niet door [appellant] is verstrekt. Subsidiair stelt [appellant] dat Beekenkamp zelf verantwoordelijk is voor de tijdige beschikbaarheid van gezond zaaizaad, dat zij zich daarvan tevoren moet vergewissen en dat zij heeft nagelaten dat te controleren, en dat Beekenkamp op die grond jegens [appellant] aansprakelijk is. [appellant] geeft voorts aan dat bij de uitleg van de bepaling de hoedanigheid en de onderlinge verhouding van partijen van belang is, waarbij zij Beekenkamp kwalificeert als een groot professioneel en internationaal teeltbedrijf en zichzelf als een kleine kweker. Beekenkamp heeft de stellingen van [appellant] gemotiveerd betwist.