ECLI:NL:GHDHA:2013:1640

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.102.435-01T
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een opkweker voor besmette tuinbouwzaden en de betekenis van een voorbehoud in de overeenkomst

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Beekenkamp Plants B.V. voor de levering van besmette Ajuma-peperplanten aan de Maatschap [appellant]. De partijen hebben in februari 2009 een overeenkomst gesloten waarbij Beekenkamp zich verplichtte om de planten uiterlijk op 14 april 2009 te leveren. Na de levering constateerde Beekenkamp dat de planten besmet waren met het paprikamozaïekvirus, wat leidde tot de vernietiging van de planten en een wijziging in de overeenkomst. De appellant vorderde schadevergoeding van Beekenkamp, die in eerste aanleg werd afgewezen, terwijl Beekenkamp in reconventie een bedrag vorderde dat verband hield met eerdere leveringen.

In hoger beroep heeft de appellant haar eis vermeerderd en de grieven gericht tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat de besmetting van de planten het gevolg was van besmet zaad dat Beekenkamp had aangeschaft. Het hof heeft de uitleg van een voorbehoud in de overeenkomst beoordeeld, waarbij het voorbehoud van tijdige beschikbaarheid van gezond zaaizaad centraal stond. Het hof oordeelde dat dit voorbehoud in beginsel van toepassing was, maar dat het onaanvaardbaar zou zijn als Beekenkamp zich daarop kon beroepen, gezien de zorgplicht bij de aankoop van het zaad.

Het hof heeft de appellant toegelaten tot bewijsvoering over de vraag of Beekenkamp wist of had moeten weten dat het zaad niet voldeed aan de wettelijke eisen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij getuigenverhoren zijn gepland. De uitspraak van het hof benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in contractuele relaties en de noodzaak van zorgvuldigheid bij de inkoop van teeltmateriaal.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.102.435/01
Zaaknummer rechtbank : 388590

Arrest van 28 mei 2013

inzake

MAATSCHAP [appellant],

gevestigd te Tinte, gemeente Westvoorne,
appellante,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. W.M. Bijloo te Middelharnis, Gemeente Goeree-Overflakkee,
tegen

BEEKENKAMP PLANTS B.V.,

gevestigd te Maasdijk, gemeente Westland,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Beekenkamp,
advocaat: mr. J.P.G. Bouwman te Naaldwijk, gemeente Westland.

Het geding

Bij exploot van 1 februari 2012 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 2 november 2011.
Bij memorie van grieven, tevens houdende wijziging eis (met producties) heeft [appellant] zeven grieven tegen het vonnis aangevoerd en heeft zij haar eis vermeerderd Bij memorie van antwoord (met producties) heeft Beekenkamp de grieven en de gewijzigde eis bestreden. Ten slotte hebben partijen stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1· [appellant] en Beekenkamp hebben medio februari 2009 een overeenkomst gesloten, waarbij Beekenkamp zich jegens [appellant] verplichtte uit zaad Ajuma-peperplanten (verder: de planten) op te kweken voor [appellant] en deze uiterlijk 14 april 2009 aan [appellant] te leveren (verder: de overeenkomst). Partijen hebben in verband daarmee op 13 februari 2009 een orderformulier (verder: het orderformulier) opgemaakt en ondertekend, waarop voor zover van belang het volgende is vermeld.
“(…)
soort: gele Ajuma (Eminent seeds)(…)
aantal: 3.100 plant
(…)
Levering: franco uw bedrijf Levering: op karren
Condities: Aflevering onder voorbehoud van tijdige beschikbaarheid en goede kwaliteit van de zaden (…)
Al onze offertes, leveringen en diensten geschieden conform de algemene voorwaarden sierteelt en voedingstuinbouw opkweek van Plantum NL (…)”
Beekenkamp heeft (na verwijzing door Eminent Seeds) het zaad gekocht bij Westland Seeds en heeft het zaad op haar bedrijf gezaaid.
1.2
Begin april 2009 heeft Beekenkamp bij de planten een van normaal afwijkende groeiwijze geconstateerd. Zij heeft toen een monster van de planten laten onderzoeken in een laboratorium. Dat onderzoek heeft uitgewezen dat de planten besmet waren met het paprikamozaïekvirus. Zaad is daarvan één van de belangrijkste infectiebronnen. Na die ontdekking zijn partijen in overleg getreden. Dat overleg heeft erin geresulteerd dat [appellant] de planten niet meer wenste af te nemen, dat Beekenkamp de planten heeft vernietigd en dat [appellant] Beekenkamp opdracht heeft gegeven twee teelten minikomkommers op te kweken.
1.3
Beekenkamp heeft aan [appellant] geen kosten in rekening gebracht met betrekking tot de vernietigde planten. Voor de teelt van minikomkommers heeft Beekenkamp op 8 mei 2009 aan [appellant] een factuur van € 5.782,45 toegezonden. Voor een eerdere teelt van paprikaplanten heeft Beekenkamp aan [appellant] op 10 april 2009 een factuur gezonden van € 5.433,03. [appellant] heeft deze facturen niet betaald.
2.
[appellant] heeft bij de rechtbank gevorderd dat deze Beekenkamp zal veroordelen aan haar € 38.920,03 te betalen, met rente en kosten, ter vergoeding van de schade die zij heeft geleden ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming althans ten gevolge van het onrechtmatig handelen van Beekenkamp. Beekenkamp heeft bij de rechtbank in reconventie gevorderd dat deze [appellant] zal veroordelen aan haar € 11.215,48 (de som van bovengenoemde gefactureerde bedragen) te betalen, met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen en de vordering van Beekenkamp toegewezen.
3.
[appellant] heeft in hoger beroep haar eis vermeerderd met een bedrag van € 1.837,07 aan expertisekosten tot € 40.757,95.
4.
De
eerste en tweede griefvan [appellant] zijn gericht tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank. Het hof heeft zelf de feiten vastgesteld die het voor de beoordeling van de zaak van belang acht. Het heeft daarbij rekening gehouden met hetgeen [appellant] ter onderbouwing van deze grieven naar voren heeft gebracht. De grieven leiden op zichzelf niet tot vernietiging van het bestreden vonnis.
5.
De
derde, vierde en vijfde griefkeren zich onderscheidenlijk tegen de oordelen van de rechtbank dat Beekenkamp noch onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld, noch toerekenbaar is tekortgeschoten de nakoming van de overeenkomst, en dat de omstandigheid dat Beekenkamp in een contractuele relatie tot Westland Seeds staat en daarom in een betere positie verkeert om schadevergoeding te verkrijgen van Westland Seeds, geen zelfstandige grondslag vormt voor toewijzing van de vorderingen van [appellant]. [appellant] brengt naar voren dat Beekenkamp onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door in strijd met de wet ongecertificeerd en niet ontsmet zaaizaad te kopen en op te kweken en door in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid zaad te kopen en op te kweken dat niet was voorzien van het wettelijk voorgeschreven plantenpaspoort. [appellant] betoogt voorts dat Beekenkamp is tekortgeschoten door de planten niet tijdig te leveren en dat Beekenkamp zich niet aan de toerekenbaarheid daarvan kan onttrekken door zich te beroepen op het in haar orderformulier opgenomen “aflevering onder voorbehoud van tijdige beschikbaarheid en goede kwaliteit van de zaden”. [appellant] betwist dat deze bepaling van toepassing is, omdat Beekenkamp zelf het zaad heeft gekocht en het niet door [appellant] is verstrekt. Subsidiair stelt [appellant] dat Beekenkamp zelf verantwoordelijk is voor de tijdige beschikbaarheid van gezond zaaizaad, dat zij zich daarvan tevoren moet vergewissen en dat zij heeft nagelaten dat te controleren, en dat Beekenkamp op die grond jegens [appellant] aansprakelijk is. [appellant] geeft voorts aan dat bij de uitleg van de bepaling de hoedanigheid en de onderlinge verhouding van partijen van belang is, waarbij zij Beekenkamp kwalificeert als een groot professioneel en internationaal teeltbedrijf en zichzelf als een kleine kweker. Beekenkamp heeft de stellingen van [appellant] gemotiveerd betwist.
6.
Het hof overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de besmetting van de planten het gevolg is geweest van besmetting van het zaad dat Beekenkamp van Westland Seeds heeft afgenomen. Beekenkamp heeft op haar (door [appellant] mede ondertekende) orderformulier als standaardclausule het voorbehoud opgenomen dat tijdig gezond zaaizaad beschikbaar is. Bij de uitleg van dit voorbehoud moet het hof uitgaan van de zin die partijen over een weer aan dit voorbehoud mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten. De omstandigheid dat het voorbehoud algemeen is geformuleerd en ook in dit specifieke geval is opgenomen, ondersteunt de stelling van Beekenkamp dat het een algemeen voorbehoud betreft dat geldt in alle situaties waarin Beekenkamp het zaad van een ander betrekt (hetgeen volgens Beekenkamp altijd het geval is). [appellant], die als professionele kweker kennelijk al vele jaren overeenkomsten als de onderhavige met Beekenkamp sluit, heeft onvoldoende naar voren gebracht om aannemelijk te maken dat dit algemene voorbehoud de door haar thans voorgestane beperkte strekking heeft, te weten dat het alleen van toepassing is als Beekenkamp zaden opkweekt die zij van de afnemer van haar product heeft verkregen. De omstandigheid dat haar bedrijf een kleinere omvang heeft dan dat van Beekenkamp, is daartoe niet van belang. Het hof is gelet op het boven overwogene van oordeel dat het voorbehoud in beginsel ook in het onderhavige geval van toepassing is. Het hof acht het evenwel uit oogpunt van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar als Beekenkamp op dit voorbehoud een beroep zou kunnen doen als zij is tekortgeschoten in de van haar te verwachten zorg bij de aankoop van het zaad. Dat is hetgeen [appellant] aan Beekenkamp verwijt, met name waar het betreft de aankoop van zaad waarbij niet zou zijn voldaan aan de Naktuinbouw-certificering en de (volgens [appellant]) voorgeschreven aanwezigheid van een plantenpaspoort bij het door Beekenkamp van Westland Seeds gekochte zaad. Nu Beekenkamp betwist dat zij in dat opzicht haar verplichtingen niet is nagekomen, en [appellant] terzake bewijs heeft aangeboden, zal het hof [appellant] toelaten te bewijzen dat Beekenkamp zaad heeft aangekocht waarvan zij wist of redelijkerwijs had moeten weten dat daarbij niet is voldaan aan de bij of krachtens het Besluit verhandeling teeltmateriaal (Stb. 2005, 654) gestelde eisen.
7.
Het hof zal elke verdere beslissing aanhouden.

Beslissing

Het hof:
- laat [appellant] toe te bewijzen dat Beekenkamp het litigieuze zaad heeft aangekocht terwijl zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat daarbij niet is voldaan aan de in rechtsoverweging 6 aangegeven wettelijke eisen;
- bepaalt dat, indien [appellant] getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. A.V. van den Berg, op 23 augustus 2013 om 9:30 uur;
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de te horen getuigen in de maanden augustus tot en met november van 2013, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor het getuigenverhoor niet nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.V. van den Berg, M.A.F. Tan-de Sonnaville en M.J. van der Ven en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013 in aanwezigheid van de griffier.