ECLI:NL:GHARN:2012:BZ0692

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.110.440
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van curator voor geestelijk gehandicapt kind na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een curator voor een geestelijk gehandicapt kind, geboren uit een inmiddels ontbonden huwelijk. De vrouw, die de dagelijkse zorg voor het kind op zich heeft genomen, verzocht om alleen benoemd te worden tot curator, terwijl de man, de vader van het kind, verzocht om samen met de vrouw tot curator te worden benoemd. De rechtbank had eerder de vrouw en de man samen tot curator benoemd, maar dit leidde tot onenigheid tussen de ouders.

Het hof overwoog dat de situatie tussen de ouders na hun echtscheiding in 2003 was verslechterd, vooral met betrekking tot de zorg voor het kind. De vrouw had belangrijke beslissingen over het kind genomen, terwijl de man op de hoogte werd gehouden. De communicatie tussen de ouders was verstoord, vooral over de woonvorm van het kind. Het hof concludeerde dat het in het belang van het kind was om slechts één curator te benoemen, in dit geval de vrouw, om verdere conflicten te voorkomen.

De beslissing van het hof was gebaseerd op artikel 1:383 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om slechts één curator te benoemen om onenigheid te voorkomen. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en benoemde de vrouw als curator, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad was. De uitspraak benadrukt het belang van de stabiliteit en het welzijn van het kind in situaties van curatele.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.110.440
(zaaknummer rechtbank 475626)
beschikking van de familiekamer van 20 december 2012
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen “de vrouw”,
advocaat: mr. J.H. van den Berg te Zwolle,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep, verder te noemen “de man”,
advocaat: mr. L.J.H.M. Achten te Zwolle.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende sub 1],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de zus”,
en
[belanghebbende sub 2],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de broer”.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Harderwijk van 4 april 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 2 juli 2012, is de vrouw in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vrouw verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, haar alleen te benoemen tot curator over de na te noemen [het kind].
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 4 september 2012, heeft de man het verzoek in hoger beroep van de vrouw bestreden. De man verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te bekrachtigen, al dan niet onder aanvulling en/of verbetering van de gronden.
2.3 Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 10 juli 2012 een brief van mr. Van den Berg van diezelfde datum;
- op 7 november 2012 een brief van mr. Van den Berg van diezelfde datum.
2.4 De mondelinge behandeling heeft op 13 november 2012 plaatsgevonden. De vrouw en de man zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De zus en de broer zijn voorafgaande aan de mondelinge behandeling buiten afwezigheid van partijen door het hof gehoord. Van hetgeen zij hebben verklaard heeft het hof verslag gedaan aan partijen.
3. De vaststaande feiten
3.1 Uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van partijen is op [geboortedatum] 1994 [het kind] geboren.
3.2 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter in Zutphen op 23 augustus 2011, heeft de vrouw verzocht [het kind] onder curatele te stellen en haar te benoemen tot curator.
3.3 Bij verweerschrift, ingekomen bij de kantonrechter in Zutphen op 22 maart 2012, heeft de man verzocht hem samen met de vrouw te benoemen tot curator van [het kind].
3.4 Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter [het kind] onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis, de vrouw en de man tot curator benoemd, bepaald dat deze uitspraak door verzoeker zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en in de volgende dagbladen: landelijk dagblad Trouw en regionaal dagblad de Stentor, editie Veluwe en bepaald dat beide curatoren voor de kantonrechter bereikbaar zijn op het adres van de vrouw.
4. De motivering van de beslissing
4.1 Blijkens een psychologisch onderzoek van 22 september 2011 van een orthopedagoog verbonden aan De Wingerd is [het kind] verstandelijk gehandicapt; geconstateerd is dat [het kind] een mentale leeftijd heeft van vier jaar. Gezien haar geestelijke toestand heeft het hof besloten [het kind] niet te horen, nu zij niet in staat moet worden geacht haar voorkeur inzake de benoeming van een curator uit te spreken.
4.2 Partijen verschillen van mening over de vraag of de vrouw alleen dan wel samen met de man tot curator over [het kind] moet worden benoemd. De vrouw is van mening dat zij overeenkomstig artikel 1:383 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alleen tot curator moet worden benoemd. De man daarentegen stelt met een beroep op een uitspraak van de Hoge Raad van 1 december 2000, LJN AA8717 en het wetsvoorstel nr 33054 dat hij samen met de vrouw moet worden benoemd tot curator.
4.3 In artikel 1:383 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, bepaald dat de rechter een curator benoemt. De wetgever heeft de benoeming van slechts één curator mogelijk gemaakt om in het belang van de curandus onenigheid tussen de curatoren te voorkómen. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om in afwijking van artikel 1:383 lid 1 BW twee curatoren te benoemen en overweegt daartoe als volgt.
4.4 Het hof stelt voorop dat een vergelijking met de uitspraak van de Hoge Raad van 1 december 2000, LJN AA8717, niet opgaat, nu het in dat geval, in tegenstelling tot het thans aan de orde zijnde geschil, de gezamenlijke wens van de curandus en de ouders was, die met elkaar in gezinsverband leefden, dat de ouders gezamenlijk tot curator zouden worden benoemd. In dit geval leven de man en de vrouw niet meer in gezinsverband met elkaar, en is het niet hun gezamenlijke wens te worden benoemd tot curator.
Na de echtscheiding van partijen in 2003 heeft de vrouw de dagelijkse zorg voor [het kind] op zich genomen. Belangrijke beslissingen aangaande [het kind] werden, zo heeft de vrouw ter mondelinge behandeling bij dit hof toegelicht, door haar genomen. De man heeft niet betwist dat de vrouw tijdens de uitoefening van het gezamenlijk gezag de dagelijkse zorg voor [het kind] had en dat zij ook degene was die belangrijke beslissingen nam. Hij werd van die beslissingen op de hoogte gehouden en er was, aldus de man, geen noodzaak om zich daartegen te verzetten. Conflicten deden zich, aldus partijen, tot aan het moment dat de benoeming tot curator ter sprake kwam, niet voor. Sinds dit geschil is echter de communicatie tussen partijen over de dagelijkse aangelegenheden van [het kind] verstoord. Tevens verschillen partijen van mening over een passende woonvorm voor [het kind]; de man vindt het tijd om zich bezig te houden met de vraag of [het kind] uit huis gaat wonen, de vrouw vindt het daarvoor nog veel te vroeg. Nu de benoeming van de vrouw en de man tot curator tot onenigheid tussen partijen leidt, en de feitelijke gang van zaken reeds jarenlang was dat de vrouw belangrijke beslissingen met betrekking tot [het kind] nam, en de man daarvan op de hoogte bracht, acht het hof het in dit geval niet in het belang van [het kind] om de man en de vrouw samen tot curator te benoemen.
Zelfs indien het hof zou anticiperen op het wetsvoorstel Wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap, dan leidt niet tot een ander oordeel; ook bij toepassing van deze bepalingen is het aan het oordeel van de rechter overgelaten of benoeming van een of twee curatoren wenselijk is (TK, vergaderjaar 2011-2012, 33054, nr. 3).
4.5 Het hof gaat ervan uit dat de vrouw de man als vader van [het kind] op de hoogte zal blijven houden van belangrijke beslissingen over [het kind] en dat zij de man weer informatie zal geven over de dagelijkse gang van zaken rondom [het kind] zoals zij dat tijdens het oefenen van het gezamenlijk gezag over [het kind] gewoon waren te doen.
4.6 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te vernietigen en te beslissen als volgt.
5. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Harderwijk van 4 april 2012 , en opnieuw beschikkende:
stelt [het kind] onder curatele wegens een geestelijke stoornis;
benoemt tot curator [verzoekster], geboren [geboortedatum];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Krijger, E.H. Schulten en A. Roelvink-Verhoeff, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 20 december 2012 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.