ECLI:NL:GHARN:2012:BY9117

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.108.745
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een mentor voor een meerderjarige met geestelijke gezondheidsproblemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een mentor voor een meerderjarige zoon, die lijdt aan het syndroom van Asperger en psychotische stoornissen. De moeder van de zoon, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de kantonrechter in de rechtbank Utrecht verzocht om haarzelf als mentor te benoemen, maar dit verzoek was afgewezen. De zoon, die in een gesloten instelling was geplaatst, had zich aan de behandeling onttrokken en verkeerde in een toenemend isolement. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2012 was de zoon niet aanwezig, maar het hof had hem eerder thuis gehoord. De psychiater had vastgesteld dat de zoon niet in staat was om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen, wat leidde tot de conclusie dat een mentorschap noodzakelijk was.

Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de moeder benoemd tot mentor van de zoon. De beslissing is gebaseerd op artikel 1:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een mentorschap in te stellen voor meerderjarigen die door geestelijke of lichamelijke omstandigheden niet in staat zijn om hun belangen zelf te behartigen. De moeder is nu verantwoordelijk voor de zorg en begeleiding van haar zoon, die momenteel niet verbaal communiceert en geen medewerking verleent aan de zoektocht naar een passende dagbesteding en woonvorm. De uitspraak benadrukt het belang van adequate zorg voor kwetsbare personen met geestelijke gezondheidsproblemen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.108.745
(zaaknummer rechtbank793867 UF VERZ 12-605 MW)
beschikking van de familiekamer van 22 november 2012
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen “de moeder”,
advocaat: mr. A.Y.M. Jansse te Zeist,
en
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de zoon”
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de vader”,
en
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de oudste broer”,
en
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats]
verder te noemen ”de zus”,
en
[belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de tweede broer”,
en
[belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen “de jongste broer”.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Utrecht van 12 april 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 juni 2012, is de moeder in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De moeder verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en haar te benoemen tot mentor van de zoon.
2.2 De zoon heeft binnen de gestelde termijn geen verweerschrift ingediend.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 1 november 2012 plaatsgevonden. De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Tevens zijn de oudste broer en de heer [A], huisvriend van de familie, aan wie bijzondere toegang is verleend, verschenen. De zoon is niet verschenen.
2.4 Mr. A. Roelvink-Verhoeff heeft, in tegenwoordigheid van de griffier, op 8 november 2012, de zoon thuis gehoord.
3. De vaststaande feiten
3.1 Uit het huwelijk van de moeder en de vader is op [geboortedatum] 1986 de zoon geboren.
3.2 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 26 januari 2012, heeft de moeder verzocht een mentorschap in te stellen ten behoeve van de zoon met benoeming van haarzelf tot mentor.
3.3 Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de moeder afgewezen.
3.4 Bij - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking van 27 juli 2012 heeft de rechtbank in Utrecht voorlopige machtiging verleend om de zoon in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en doen verblijven, van 27 juli 2012 tot en met 27 januari 2013.
4. De motivering van de beslissing
4.1 Ingevolge artikel 1:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, te zijnen behoeve een mentorschap instellen.
4.2 Blijkens een geneeskundige verklaring van J.B. Gijsman, psychiater BOPZ locatie Zeist, van 4 juli 2012 is de zoon gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger en een of meer niet nader gespecificeerde psychotische stoornissen. De zoon gaat contact met de buitenwereld uit de weg en verkeert in een toenemend isolement. De zoon heeft, aldus de psychiater, geen ziektebesef- of inzicht. Met machtiging is de zoon in de gesloten instelling Altrecht geplaatst. Hij heeft zich aan behandeling onttrokken en is in augustus 2012 drie maal weggelopen. Na een vierde vlucht uit de gesloten inrichting, in september 2012, is besloten hem bij de moeder thuis te laten. De zoon communiceert inmiddels niet meer verbaal met de buitenwereld. Zoals het hof uit eigen waarneming tijdens het horen van de zoon heeft kunnen constateren, bestaat zijn reactie op vragen uit het spelen van muziek. De moeder is op zoek naar een passende dagbesteding en woonvorm voor de zoon. Hieraan verleent de zoon, aldus de moeder, echter geen medewerking.
4.3 Gelet op het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat de zoon, als gevolg van zijn geestelijke gesteldheid, niet meer in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Om de benodigde zorg ten behoeve van de zoon te kunnen laten plaatsvinden, zal het hof de moeder benoemen tot mentor van de zoon.
5. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Utrecht van 12 april 2012, en opnieuw beschikkende:
benoemt de moeder tot mentor ten behoeve van de zoon met ingang van heden.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Roelvink-Verhoeff, J.H. Lieber en R. Krijger, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 22 november 2012 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.