ECLI:NL:GHARN:2012:BY8103

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P12/309
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • C. Caminada
  • J.P. Balkema
  • W.J. Schudel
  • E. Harmsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van terbeschikkingstelling in verband met ontucht en geweldsmisdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2012, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde was veroordeeld voor ontuchtige handelingen met minderjarigen en de vraag was of deze feiten als geweldsmisdrijven konden worden gekwalificeerd, wat van invloed zou zijn op de duur van de terbeschikkingstelling. Het hof heeft vastgesteld dat de wetgever met artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht de bedoeling had om ontucht binnen het bereik van de niet gemaximeerde terbeschikkingstelling te laten vallen. Dit betekent dat de terbeschikkingstelling niet in duur is beperkt, zoals door de raadsvrouw was betoogd.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw stelden dat er geen expliciete overwegingen in het vonnis stonden die de bewezenverklaarde feiten als geweldsdelicten kwalificeerden. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de feiten, zoals bewezen verklaard, wel degelijk onder de noemer van geweldsmisdrijven vallen, en dat de terbeschikkingstelling terecht was opgelegd. De kliniek en onafhankelijke deskundigen adviseerden ook om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de situatie waarin de terbeschikkinggestelde zich bevond.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden, en benadrukt dat de terbeschikkingstelling niet kan worden beëindigd na een jaar, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak om de voortgang van de zaak nauwgezet te volgen. De uitspraak is gedaan door een kamer van het hof, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren, evenals de griffier. De zaak benadrukt de belangrijke juridische overwegingen rondom terbeschikkingstelling en de kwalificatie van geweldsmisdrijven in het strafrecht.

Uitspraak

TBS P12/0309
Beslissing d.d. 8 november 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (geboorteland) op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2012, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 22 juni 2012;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 11 oktober 2012 met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 13 september 2011 tot en met 13 maart 2012;
- een faxbericht van [kliniek] van 23 oktober 2012 met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 13 maart 2012 tot en met 11 september 2012;
- een door de raadsvrouw ter zitting van het hof overgelegde pleitnota;
- de door de raadsvrouw ter zitting van het hof overgelegde kopieën van door de terbeschikkinggestelde behaalde diploma’s.
Het hof heeft ter zitting van 25 oktober 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Van Essen, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal, mr J.W. Rijkers.
Overwegingen:
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
In het veroordelend vonnis is geen expliciete overweging opgenomen waarin wordt vermeld of de bewezenverklaarde feiten geweldsdelicten zijn. Uit de tenlastelegging noch het onderliggende strafdossier komt enig geweldsaspect naar voren. Er is sprake geweest van misbruik van feitelijk overwicht door het (niet eens zo grote) leeftijdsverschil. Dat is echter geen geweld. Het aannemen van een geweldsdelict vereist een interpretatie die de bevoegdheid van de verlengingsrechter – gelet op de uitspraak van het EHRM van 31 juli 2012 (Van der Velden tegen Nederland) – te buiten gaat. Het vonnis vermeldt ook niet artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht hetgeen te doen gebruikelijk zou zijn geweest indien de rechtbank de bedoeling had gehad de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd op te leggen.
Voorts is de terbeschikkinggestelde door de overplaatsing van de [eerdere kliniek] naar [kliniek] weer terug bij af geraakt. De huidige kliniek heeft geen concreet toekomstplan hetgeen de terbeschikkinggestelde frustreert. Deze frustraties hebben geresulteerd in een onttrekking waardoor de verloven van de terbeschikkinggestelde zijn ingetrokken. Dit, terwijl de terbeschikkinggestelde in de klinieken geen enkele keer gewelddadig gedrag heeft laten zien of een positieve urinecontrole heeft gehad. De vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit het veroordelend vonnis valt op te maken dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van feiten als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Zowel de kliniek als de onafhankelijke deskundigen adviseren de terbeschikkingstelling te verlengen. Gelet op de ontstane situatie, waarbij de verloven geheel zijn stilgelegd, is het van belang de voortgang van de zaak nauwgezet te volgen. Daarom dient de beslissing van de rechtbank te worden bevestigd. Daarbij wordt de kanttekening gemaakt dat niet te verwachten valt dat na verloop van een jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) kan of zal worden beëindigd.
Het oordeel van het hof
Gemaximeerde tbs?
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2005 is de terbeschikkinggestelde veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, is gelast dat hij ter beschikking zal worden gesteld en bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. Blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de straf en de maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, is het evident dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven, gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten:
-een nader door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is en de minderjarige de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd;
-met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
In dit verband wijst het hof ook op de bedoeling van de wetgever om door een nadere omschrijving van het begrip geweldsmisdrijf zoals dat nu geformuleerd is in artikel 38e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht onder meer ontucht binnen het bereik van de niet gemaximeerde terbeschikkingstelling te laten vallen.
Dit betekent dat de tbs-maatregel, anders dan door de raadsvrouw is betoogd, niet in duur is beperkt.
Bevestiging met aanvulling van gronden
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van de gronden zoals hiervoor overwogen.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2012 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr C. Caminada en mr J.P. Balkema als raadsheren,
en prof. dr. W.J. Schudel en drs. E. Harmsen als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 8 november 2012 in het openbaar uitgesproken.
Mr Balkema en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.