ECLI:NL:GHARN:2012:BY3209
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- W.L. Valk
- Th.C.M. Willemse
- F.J.P. Lock
- L.L.M. de Lorijn
- H.B.M. Duenk
- Rechtspraak.nl
Recht op pleidooi in hoger beroep en de uitzonderingen daarop
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem, staat het recht op pleidooi in hoger beroep centraal. De appellant, een besloten vennootschap, had in hoger beroep verzocht om de zaak te mogen bepleiten. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de rolrechter, die oordeelde dat het recht op pleidooi was vervallen omdat de andere partij reeds om arrest had gevraagd. Het hof oordeelt echter dat een verzoek om pleidooi in hoger beroep slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag worden afgewezen. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin is benadrukt dat partijen recht hebben om hun standpunten toe te lichten. Het hof concludeert dat de motivering van de rolrechter niet in overeenstemming is met deze uitgangspunten. Daarom wordt de appellant in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag of zij haar zaak alsnog wenst te bepleiten. De curator en andere geïntimeerden krijgen de kans om hierop te reageren. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij iedere verdere beslissing wordt aangehouden. Het arrest is gewezen op 2 oktober 2012 door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit vijf leden, en is openbaar uitgesproken.