Parketnummer: 21-003482-11
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 30 augustus 2011 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 08-710614-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats 3] op [1987],
thans verblijvende in [instelling] te [plaats 1].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorarrest doorgebracht, teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 8 maanden gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr P. Benders, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt. Daarom zal het hof opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 mei 2011 te [plaats 2], in de Bondsrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een of meer (mobiele) telefoon(s) en/of lap top(s), in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die woning is/zijn binnen gegaan/gedrongen, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/althans op/tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of daarmee gemanipuleerd;
1 subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 mei 2011 te [plaats 2] in de Bondsrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (in een woning aan de [adres]) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer (mobiele) telefoon(s) en/of lap top(s), in elk geval van enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die woning is/zijn binnen gegaan/gedrongen, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/althans op/tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of daarmee gemanipuleerd;
2:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 mei 2011 te [plaats 2] in de Bondsrepubliek Duitsland en/of te [plaats 3] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot de afgifte van euro 50.000, althans enig geldbedrag, in ieder geval iets te doen of niet te doen, hierin bestaande dat hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan de [adres] te [plaats 2] is/zijn binnen gegaan/gedrongen, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/althans op/tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of daarmee gemanipuleerd;
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 1] moest zorgen dat hij binnen 24 uur euro 50.000,--, althans enig geldbedrag, bij elkaar had en (vervolgens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) moest geven, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat ze hem, [slachtoffer 1], net niet dood zouden maken, maar wel pijn zouden doen en/of dat ze de familie van die [slachtoffer 1]/of [slachtoffer 2] zouden pakken, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de (mobiele) telefoon(s) en/of legitimatiebewijs heeft/hebben afgenomen, en/of
- die [slachtoffer 1] in de laadruimte van een bedrijfsauto van [plaats 2] naar [plaats 3] heeft/hebben vervoerd, en/of
- die [slachtoffer 2] in haar woning aan die [adres] te [plaats 2] (voortdurend) onder controle/toezicht heeft/hebben gehouden en/of tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat ze geen contact met de politie mocht zoeken en/of die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat ze de woning niet mocht verlaten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verdachte heeft bekend dat hij samen met anderen in de nacht van 3 op 4 mei 2011 naar [plaats 2] in Duitsland is gereden en daar uit een woning mobiele telefoons, een laptop en geld heeft weggenomen. Verdachte is daartoe samen met een mededader de woning van [slachtoffer 1] binnengegaan. In die woning was ook [slachtoffer 2] aanwezig.
Verdachte en zijn mededader zijn met [slachtoffer 1] naar een bedrijfspand van die [slachtoffer 1] in [plaats 3] gereden om daar de computer op te halen. [slachtoffer 2] moest samen met de vrouw van een van de mededaders in de woning in [plaats 2] achterblijven.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal met geweld en de onder 2 tenlastegelegde gijzeling heeft medegepleegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van medeplegen, zodat de tenlastegelegde feiten niet bewezen kunnen worden.
Verdachte heeft ter terechtzitting bij het hof verklaard dat:
- hij tegen zijn mededaders heeft verklaard dat hij wist dat [slachtoffer 1] geld had;
- hij in [plaats 2] de woning heeft aangewezen waar [slachtoffer 1] woonde;
- hij bij [slachtoffer 1] heeft aangebeld omdat hij wist dat als de mededader zou aanbellen [slachtoffer 1] de deur niet open zou doen;
- hij de vrouw van de mededader heeft gebeld opdat deze naar [plaats 2] zou komen om bij [slachtoffer 2] te blijven;
- hij heeft geopperd om naar het bedrijf van [slachtoffer 1] in [plaats 3] te gaan en daar de computer op te gaan halen;
- hij vanuit [plaats 3] weer mee terug is gereden naar [plaats 2];
- hij vervolgens uit de woning de mobiele telefoons, een laptop en geld heeft meegenomen.
Het hof leidt uit de genoemde feiten en omstandigheden af dat verdachte een wezenlijk aandeel heeft gehad in de feiten in die zin dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders. Anders dan door de raadsman bepleit is medeplegen in beide tenlastegelegde feiten bewezen.
Anders dan door de advocaat-generaal is geconcludeerd acht het hof niet bewezen dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door de verdachte en zijn mededaders van de vrijheid zijn beroofd om [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld. Dit brengt met zich met mee dat gijzeling niet wettig en overtuigend bewezen is.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij in de nacht van 3 op 4 mei 2011 te [plaats 2], in de Bondsrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen (mobiele) telefoons en een lap top en geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:
- die woning zijn binnengedrongen, en vervolgens
- die [slachtoffer 1] tegen een muur hebben geduwd, en
- die [slachtoffer 1] in het gezicht hebben geslagen, en
- die [slachtoffer 1] een stroomstootwapen hebben getoond;
2:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 mei 2011 te [plaats 2] in de Bondsrepubliek Duitsland en te [plaats 3] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,hierin bestaande dat hij, verdachte tezamen en in vereniging met anderen,
- de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de [adres] te [plaats 2] is binnengedrongen, en vervolgens
- die [slachtoffer 1] tegen een muur heeft geduwd, en
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen, en
- die [slachtoffer 1] een stroomstootwapen heeft getoond en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] moest zorgen dat hij binnen 24 uur euro 50.000,--, althans enig geldbedrag, bij elkaar had en vervolgens aan verdachte en/of zijn mededader moest geven, en
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de mobiele telefoons en legitimatiebewijs heeft afgenomen, en
- die [slachtoffer 1] in de laadruimte van een bedrijfsauto van [plaats 2] naar [plaats 3] heeft vervoerd, en
- die [slachtoffer 2] in haar woning aan die [adres] te [plaats 2] voortdurend onder controle/toezicht heeft gehouden en tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze geen contact met de politie mocht zoeken en die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat ze de woning niet mocht verlaten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een diefstal gepleegd uit een woning. Bij deze diefstal werden de in die woning aanwezige personen van hun vrijheid beroofd gehouden. Tegen één van de bewoners is daarbij geweld gebruikt en deze is bovendien bedreigd met een stroomstootwapen. Dit zijn ernstige feiten. Dergelijke feiten veroorzaken naast (financiële) schade en overlast, gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. Zij zijn in hun privacy aangetast en voelen zich nog lange tijd onveilig in hun eigen huis terwijl dat bij uitstek de plek is waar zij zich veilig moet kunnen voelen.
De ernst van de feiten rechtvaardigt een forse gevangenisstraf welke echter van kortere duur zal zijn dan door de advocaat-generaal gevorderd nu verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde gijzeling. Bovendien heeft verdachte niet de leidende rol vervuld bij de woningoverval en de vrijheidsberovingen.
Daarnaast neemt het hof de volgende strafverminderende omstandigheden in aanmerking.
Omtrent verdachte is door [deskundige], klinisch psycholoog op 13 juli 2012 gerapporteerd.
[deskundige] heeft in dit rapport geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, en wel in die zin dat hij een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken kent. Zijn antisociale persoonlijkheidsproblematiek is dermate sterk dat er van een psychopate persoonlijkheids-ontwikkeling gesproken kan worden. Verdachtes persoonlijkheidsstoornis en alcoholmisbruik hebben elkaar versterkt in het tenlastegelegde. Op grond van de doorwerking in het gedrag van verdachtes persoonlijkheidstoornis, impulscontrole- en planningsproblematiek is verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Verdachte is nog jong, 25 jaar, en heeft eenmaal eerder een forse veroordeling gehad. Thans lijkt het erop dat hij inziet dat het zo niet verder kan en is hij bereid aan een behandeling mee te werken.
Verdachte zegt de noodzaak van behandeling in te zien. Hij is thans – met voortzetting van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis - opgenomen in de [instelling] te [plaats 1]. Verdachte heeft aangegeven dat de behandeling mogelijk 18 maanden gaat duren.
Dit alles overziende is naar het oordeel van het hof een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.623,87. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 23,87. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Almelo van 10 april 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 08-710614-08. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De inbeslaggenomen voorwerpen kunnen voor zover zij toebehoren aan [medeverdachte] aan deze worden teruggegeven. Voor zover de voorwerpen toebehoren aan verdachte kunnen de voorwerpen aan hem worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 27, 36f, 47, 57, 282, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. mobiele telefoon Apple Iphone
2. diverse documenten
3. jas Zwart
4. sleutelbos
5. jack, blauw
6. document huur/leen auto [bedrijf] op naam van [verdachte]
7. verpakkingsmateriaal van Nokia N97
8. mobiele telefoon Siemens Gigaset
9. herenschoenen bruin
10. herenschoenen zwart
11. herenschoenen bruin
12. ordner met administratie, kleur zwart
13. ordner met administratie, kleur blauw.
Gelast de teruggave aan [medeverdachte] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. sleutel CISA aan sleutelring
2. Volkswagen sleutel 1 autosleutel aan ring
3. navigatiesysteem grijs, Tom Tom XL
4. duikbril in doos.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], terzake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 23,87 (drieëntwintig euro en zevenentachtig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 23,87 (drieëntwintig euro en zevenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Almelo van 10 april 2009, parketnummer 08-710614-08, te weten van: een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr J.A.W. Lensing en mr M.C.J. Groothuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.W. Jansink, griffier,
en op 12 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr M.C.J. Groothuizen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.