Parketnummer: 21-001844-11
Uitspraak d.d.: 9 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van
12 mei 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 maart 2012, 21 juni 2012 en 25 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr P.R.M. Noppen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Heteren en/of Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval in (telkens) Nederland,
door (een) feitelijkhe(i)d(en), (meermalen)
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten,
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer],
welke feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan
- dat verdachte die [slachtoffer] heeft ontkleed en/of
- dat verdachte tengevolge van de verstandelijke beperking van [slachtoffer] (IQ van circa 46) en haar leeftijd (geboortedatum 8/12/1992), een psychisch overwicht op die [slachtoffer] had (tengevolge waarvan die [slachtoffer] onvoldoende in staat was om weerstand aan verdachte te bieden);
- dat verdachte voorbij is gedaan aan het (verbale) verzet/protest van die [slachtoffer];
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Heteren en/of te Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval telkens in Nederland,
met [slachtoffer] (geboortedatum), van wie verdachte wist dat zij leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens (IQ van circa 46) dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
(meermalen) buiten echt (ontuchtige) handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer],
Hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot 8 december 2008 te Heteren en/of Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval (telkens) in Nederland,
(meermalen) (buiten echt) ontuchtelijke handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] (geboortedatum), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
die ontuchtelijke handelingen (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer].
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Heteren en/of te Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval telkens in Nederland,
(meermalen) ontucht heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] (geboortedatum 8 december 1992), die ontucht bestaande uit
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] aan verdachtes zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd (doordat die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en verdachte haar in genoemde periode als chauffeur van een taxibusje vervoerde).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep opnieuw het verzoek gedaan om een medicus danwel medisch deskundige te laten rapporteren over de gevolgen van het niet tijdig c.q. niet verstrekken aan verdachte van zijn medicatie tegen suikerziekte.
Het hof acht het niet noodzakelijk om een medicus c.q. medisch deskundige te laten rapporteren over de mogelijke gevolgen van het te laat of niet verstrekken van medicatie tegen suikerziekte. Niet alleen is het niet aannemelijk geworden dat verdachte zijn medicatie telkens niet of niet tijdig heeft ontvangen, ook is niet aannemelijk geworden dat verdachte ten tijde van de verhoren bij de politie daadwerkelijk last zou hebben gehad van verschijnselen die passen bij het niet of niet tijdig verstrekt krijgen van bedoelde medicatie en dat hij daardoor niet overeenkomstig zijn wil heeft kunnen verklaren. Het verzoek van de raadsman wordt dan ook afgewezen.
Verweer niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2 niet-ontvankelijk te verklaren, omdat in feit 2 hetzelfde feitencomplex staat omschreven als in feit 1 en er daardoor sprake is van hetzelfde feit in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof vat de tenlastelegging op als een eendaadse samenloop zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht. De ten laste gelegde feiten vallen in meer dan één strafbepaling. Er is geen sprake van ne bis in idem zoals bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht, zodat het openbaar ministerie ontvankelijk moet worden geacht.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Betrouwbaarheid verklaringen verdachte
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Hij heeft hiertoe – kort samengevat – aangevoerd dat de (deels) bekennende verklaringen van verdachte als onbetrouwbaar dienen te worden aangemerkt en daarmee dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg een (deels) bekennende verklaring afgelegd. Mede op grond van de inhoud van het aanvullende proces-verbaal van bevindingen van 15 mei 2012 neemt het hof niet aan dat verdachte tijdens de verhoren bij de politie niet in staat was om in vrijheid een verklaring af te leggen. In dit verband wijst het hof op hetgeen door verdachte en namens verdachte door zijn raadsman ter terechtzitting in eerste aanleg naar voren is gebracht. Die verklaringen sluiten grotendeels aan op, dan wel bevestigen de door verdachte ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen. Dat verdachte ten tijde van het afleggen ter terechtzitting in eerste aanleg niet overeenkomstig zijn wil heeft kunnen verklaren neemt het hof niet aan. Niet alleen blijkt dat uit niets, ook heeft de raadsman in eerste aanleg overeenkomstig hetgeen verdachte bij de politie had naar voren had gebracht gepleit en daartoe een schriftelijke pleitnotitie overgelegd. Ten slotte overweegt het hof dat uit de aanvullende stukken blijkt dat verdachte zijn verklaring op 10 december 2009 heeft afgelegd vanaf 13.20 uur, nadat hij om 12.14 uur zijn medicatie verstrekt heeft gekregen. Ook dat gegeven maakt dat het hof niet aanneemt dat die bewuste verklaring niet overeenkomstig verdachtes wil zou zijn geweest. De voor het eerst in hoger beroep naar voren gebrachte ontkenning van alle ten laste gelegde feiten acht het hof, mede op grond van het voorgaande, daarom ongeloofwaardig.
Psychisch overwicht
Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat er sprake is geweest van een psychisch overwicht van verdachte op aangeefster, waardoor aangeefster onvoldoende in staat was weerstand aan verdachte te bieden. Aangeefster heeft zowel in eerdergenoemde schriftelijke verklaring als tijdens het studioverhoor verklaard dat ze dingen “moest doen” van verdachte. Deze bewoordingen duiden op onvrijwilligheid aan de zijde van aangeefster. Verdachte was in de tenlastegelegde periode 58 jaar; aangeefster was 15 jaar. Aangeefster heeft een IQ van 46. Het kan niet anders dan dat verdachte als 43 jaar oudere man een psychisch overwicht op een minderjarig meisje met een verstandelijke beperking heeft gehad. Verdachte wist ook dat er bij aangeefster sprake was van een verstandelijke beperking. Hij heeft tegenover de politie verklaard: “Ik weet niet wat [slachtoffer] mankeerde, maar ze had wel wat, anders vervoerde ik haar niet. Het zal wel geestelijk geweest zijn, want ze had geen lichamelijke handicap.” En, op pagina 79 van het proces-verbaal: “(…) Ze liep stage in Bemmel bij de Driestroom. Dat is een plek waar verstandelijk gehandicapten liepen (…)”.
Voorbij gaan aan verbaal verzet/protest van aangeefster
Aangeefster heeft in het studioverhoor verklaard dat zij bij verdachte heeft aangegeven dat ze de seksuele handelingen niet wilde en gevraagd heeft op te houden. Gelet op alle omstandigheden zoals hiervoor geschetst acht het hof – evenals de rechtbank – die verklaring van aangeefster geloofwaardig.
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte door bovenstaande feitelijkheden aangeefster [slachtoffer] gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen zoals deze ten laste zijn gelegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]. Het hof acht het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Heteren en/of Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval in (telkens) Nederland,
door (een) feitelijkhe(i)d(en), (meermalen)
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten,
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer],
welke feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan
- dat verdachte die [slachtoffer] heeft ontkleed en/of
- dat verdachte tengevolge van de verstandelijke beperking van [slachtoffer] (IQ van circa 46) en haar leeftijd (geboortedatum 8/12/1992), een psychisch overwicht op die [slachtoffer] had (tengevolge waarvan die [slachtoffer] onvoldoende in staat was om weerstand aan verdachte te bieden);
- dat verdachte voorbij is gedaan aan het (verbale) verzet/protest van die [slachtoffer].
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2008 te Heteren en/of te Arnhem en/of Bemmel en/of Groesbeek, in ieder geval telkens in Nederland,
(meermalen) ontucht heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] (geboortedatum 8 december 1992), die ontucht bestaande uit
- het brengen van zijn penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meerdere van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] aan verdachtes zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd (doordat die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en verdachte haar in genoemde periode als chauffeur van een taxibusje vervoerde).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
verkrachting, meermalen gepleegd
ontucht plegen met een aan zijn waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft kennisgenomen van het psychologisch onderzoek pro justitia van 14 juni 2012, opgesteld door drs J.P.M. van der Leeuw, psycholoog. Van der Leeuw stelt onder meer vast dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van een persoonlijkheidsstructuur met ontwijkende en antisociale trekken. Verdachte is in de sociaal-emotionele zin beperkt gebleven en heeft zich egocentrisch en deels ontwijkend leren opstellen in relaties, in die zin dat hij weinig emotioneel toegankelijk is. Ook is hij bekend met woede-uitbarstingen. Ook is er sprake van onrijpheid, wat leidt tot een verminderd verantwoordelijkheidsgevoel, en is er sprake van kwetsbaarheid die ertoe leidt dat verdachte gauw, bij intimiteit of toenemende spanning, de weg kwijt raakt en niet meer zichzelf is. Er is bij verdachte bovendien sprake van een seksuele preoccupatie en van en egocentrische inslag. Door zijn persoonlijkheid heeft verdachte wellicht in het gedrag van aangeefster aanleiding en mogelijkheid gezien om aan zijn seksuele gerief te komen. Hij heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt, waarbij hij nauwelijks geremd werd vanwege een gebrek aan empathie.
Van der Leeuw adviseert verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het hof neemt voormelde conclusies en advies over en maakt deze tot de zijne. Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft het hof het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meerdere malen verkrachten van en ontucht plegen met een minderjarig verstandelijk beperkt meisje dat aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd in verdachtes hoedanigheid van chauffeur van een taxibusje. Dit zijn zeer ernstige feiten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de verstandelijke beperking van het slachtoffer en van het psychische overwicht dat hij gezien die beperking en het leeftijdsverschil op haar had. Verdachte heeft de feiten enkel en alleen gepleegd om zijn eigen gevoelens van lust te bevredigen, waarbij hij voorbij is gegaan aan de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Naar het oordeel van het hof is gelet op het vorenstaande en mede gezien de hiervoor aangehaalde conclusie betreffende de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige gepaste sanctie. Het hof ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, zoals onder meer blijkt uit het Reclasseringsadvies van 6 augustus 2012 en het Pro Justitia rapport van 14 juni 2012, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of soortgelijke instelling, en een meldingsplicht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57, 63, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst af het verzoek om een medicus c.q. medisch deskundige te laten rapporteren over de mogelijke gevolgen van het te laat of niet verstrekken van medicatie tegen suikerziekte aan verdachte.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of t.b.v. vaststelling identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs a.b.i. art. 1 Wet o/d identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat:
• verdachte zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens Reclassering Nederland zullen worden gegeven. Daartoe moet hij zich binnen 14 dagen volgend op het onherroepelijk worden van het arrest of zijn in vrijheidstelling melden bij de Reclassering Arnhem. Hierna moet hij zich daar blijven melden zo lang en zo frequent als de Reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht.
• Verdachte dient zich te laten behandelen bij de forensisch psychiatrische polikliniek Kairos of een soortgelijke instelling, voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om aan verdachte bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr R.H. Koning, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr J.I.M.W. Bartelds, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K. van Laarhoven, griffier,
en op 9 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr R. van den Heuvel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.