ECLI:NL:GHARN:2012:BX9221

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.069.620tt
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontslag van de instantie in faillissementsprocedures

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een vordering tot ontslag van de instantie door Paysquare B.V. en Visa Europe Limited in het kader van faillissementsprocedures. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen de besloten vennootschap Cybermedia B.V. en de geïntimeerden Paysquare en Visa. De vorderingen tot ontslag van de instantie werden ingediend op 21 augustus 2012, waarbij Visa op dezelfde datum de zuivering van het verstek heeft verzocht. Het hof heeft vastgesteld dat in de procedures tussen Cybermedia en Paysquare, en tussen Cybermedia en Visa, niet is voldaan aan de vereisten van artikel 27 van de Faillissementswet (Fw). Dit artikel vereist dat de gedaagde de curator oproept tot overneming van het geding, wat in deze gevallen niet is gebeurd. Het hof oordeelde dat de procedures als separate procedures moeten worden behandeld, wat betekent dat aan elk van deze procedures afzonderlijk moet worden voldaan aan de eisen van de Fw. De omstandigheid dat een andere procedure tussen Cybermedia en Mastercard was geschorst, heeft geen invloed op de voortgang van de procedures tussen Cybermedia en de geïntimeerden. Het hof heeft de vorderingen van Paysquare en Visa tot ontslag van de instantie afgewezen en bepaald dat de procedures tussen Cybermedia en deze partijen zullen worden voortgezet. De zaak is verwezen naar de roldatum van 20 november 2012 voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van Paysquare en Visa. Het arrest is uitgesproken op 9 oktober 2012.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Nevenzittingsplaats Arnhem
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.069.620
(zaaknummer rechtbank 261360)
arrest van de eerste kamer van 9 oktober 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Cybermedia B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
geïntimeerde,
hierna: Cybermedia,
advocaat: onttrokken (voorheen mr. I.M.C.A. Reinders Folmer),
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Paysquare B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
hierna: Paysquare,
advocaat: mr. O.M.B.J. Volgenant,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
Visa Europe Limited,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
geïntimeerde,
hierna: Visa,
advocaat: mr. J. Bouter,
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1 Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 31 juli 2012 hier over.
1.2 Het verdere verloop blijkt uit:
- het verzoek van Paysquare tot ontslag van de instantie, op de roldatum van 21 augustus 2012;
- de zuivering van het verstek op 21 augustus 2012 door Visa;
- het verzoek van Visa tot ontslag van de instantie, op de roldatum van 21 augustus 2012.
1.3 Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.
2. De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 Ter beoordeling liggen voor de vorderingen van Paysquare en Visa tot ontslag van de instantie op grond van artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet (verder Fw).
2.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 27 Fw wordt, indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en door de schuldenaar is ingesteld, het geding ten verzoeke van de gedaagde geschorst, ten einde deze de gelegenheid te geven, binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator tot overneming van het geding op te roepen. Zo deze aan die oproeping geen gevolg geeft, heeft de gedaagde het recht ontslag van de instantie te vragen.
2.3 Het hof is van oordeel dat in de procedures tussen Cybermedia en Paysquare en die tussen Cybermedia en Visa niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 27 Fw, nu zij niet om schorsing van het geding hebben verzocht en gesteld noch gebleken is dat zij de curator hebben opgeroepen tot overneming van het geding. In geval van subjectieve cumulatie, zoals hier aan de orde, is sprake van separate procedures. Dit brengt met zich dat bij elk van die procedures voldaan dient te zijn aan het bepaalde in artikel 27 Fw. Het feit dat de procedure tussen Cybermedia en Mastercard geschorst is geweest, dat Mastercard de curator heeft opgeroepen tot overneming van het geding en dat de curator heeft aangegeven de zaak niet over te nemen, brengt nog niet met zich dat de procedures tussen Cybermedia en Paysquare respectievelijk Visa geschorst zijn (geweest), dat de curator in die zaken is opgeroepen om het geding over te nemen en dat de curator aan een oproep van (één van) hen tot overneming van het geding geen gevolg zal geven. Uit de uitlating van de curator op de roldatum van
1 mei 2012 dat hij de zaak niet overneemt, zulks naar aanleiding van de oproep door Mastercard tot overneming van het geding, kan dit niet worden afgeleid. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel leiden, zijn niet gesteld of gebleken.
2.4 Het voorgaande brengt met zich dat de vorderingen tot ontslag van de instantie van Paysquare en Visa dienen te worden afgewezen en dat de procedures tussen Cybermedia en Paysquare respectievelijk Cybermedia en Visa (vooralsnog) zullen worden voortgezet buiten bezwaar van de boedel.
2.5 Het hof zal de zaak verwijzen naar de roldatum van 20 november 2012 voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van Paysquare en Visa.
3. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
wijst af de vorderingen van Paysquare en Visa om hen te ontslaan van de instantie;
verstaat dat de procedures tussen Cybermedia en Paysquare respectievelijk Cybermedia en Visa in hoger beroep ingevolge artikel 27 lid 2 Fw zullen worden voortgezet, buiten bezwaar van de boedel;
verwijst de zaak naar de roldatum 20 november 2012 voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van Paysquare en Visa;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. Wammes, L.J. de Kerpel- van de Poel en S.B. Boorsma en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2012.