De beoordeling
De feiten
1. Tegen de weergave van de feiten in r.o. 2 (2.1 tot en met 2.4) van het vonnis van de voorzieningenrechter zijn geen grieven gericht, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Tussen partijen staat het volgende vast.
1.1 Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Gedurende deze relatie hebben zij een beperkte gemeenschap opgebouwd, waartoe onder meer een woning en een daarop rustende hypothecaire schuld behoorde en waarvan zij beiden deelgenoot zijn.
1.2 Bij vaststellingsovereenkomst van 23 juni 2010 hebben partijen een regeling getroffen over de afwikkeling van vorenbedoelde gemeenschap.
1.3. De vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover hier van belang:
"Art. A2. : Onderhandelingsresultaat van de mediation
Partijen verklaren met betrekking tot de vordering van [geïntimeerde] op [appellant], het volgende te zijn overeengekomen:
- Er is overeengekomen dat de vordering van [geïntimeerde] op [appellant] is vastgesteld op het bedrag van € 67.050,-.
(…)
- Er is besproken dat dit bedrag los staat van het renteverlies dat [geïntimeerde] momenteel lijdt sinds mei 2009, aangezien [appellant] de toenmalige afgesproken afkoopsom van € 40.000 ten dele heeft voldaan (€ 10.000).
- Over het exacte bedrag van dit renteverlies dient nog overeenstemming te komen en wordt onderling afgewikkeld of met een extern financieel expert.
- Tevens dienen er nog andere reeds gedane betalingen van [appellant] aan [geïntimeerde] verwerkt te worden in het vaststellen van het definitieve renteverlies.
- [appellant] heeft maart 2009 € 10.000,- voldaan.
- [appellant] zal zo spoedig mogelijk binnen een maand na tekening € 24.000 storten op de thans lopende hypotheek bij Aegon.
- Over het restbedrag van € 33.050 is er geen overeenstemming bereikt.
[appellant] heeft geen concreet plan ingeleverd hoe de restschuld te voldoen. Hierover is er geen overeenstemming. [appellant] geeft aan het bedrag binnen 2 à 3 jaar te betalen, waarmede [geïntimeerde] niet akkoord gaat.
Art. A3. : Wijziging van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst kan slechts worden gewijzigd indien partijen over de inhoud van de wijziging, alsmede over de gevolgen van deze wijziging overeenstemming hebben bereikt.
2. De wijziging is slechts van kracht indien zij schriftelijk is vastgelegd en door alle partijen is ondertekend.
Art. 4.: Geschillen
1. Alle geschillen die naar aanleiding van of in verband met deze overeenkomst of daaruit voortvloeiende verbintenissen tussen partijen mochten ontstaan, zullen partijen in eerste instantie trachten op te lossen met behulp van mediation middels 1 sessie bij een financieel expert.
2. Indien het onmogelijk is gebleken een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, zal het geschil worden voorgelegd aan de ter zake bevoegde rechter.
(...)."
1.4. Bij brief van 6 april 2011 heeft de raadsman van [geïntimeerde] aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:
"Cliënte is sedert juni 2009 bezig om met U tot een scheiding en deling van het gemeenschappelijk bezit te komen. (..). Dit laatste heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst bij een mediator, (…). Uit deze Overeenkomst blijkt dat U een bedrag van € 24.000 zou storten op de rekening bij Aegon voor de aflossing van de hypotheek. Voorts dient er een overeenstemming te worden bereikt over het restantbedrag van € 33.050 alsmede het renteverlies van de hypotheekpremie en de levensverzekering vanaf mei 2009 met aftrek van Uw betalingen."
en
"Aangezien cliënte Uw gedrag niet langer tolereert, geeft zij U nog een week de tijd om in der minne uit vorenstaande probleem te komen. Mocht U niet binnen een week na schrijven dezes met een oplossing komen, dan zal cliënte verschillende rechtsmaatregelen jegens U treffen."