Autokosten
4.8 De Rechtbank heeft ten aanzien van de autokosten als volgt beslist:
“Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001 kunnen vervoerskosten in aanmerking komen voor aftrek. Het betreft hier de vervoerskosten wegens ziekte. Door verweerder zijn de kosten voor bezoek aan arts of ziekenhuis in aftrek toegestaan voor een bedrag van € 1.409.
Voor de overige vervoerskosten moet, voor de beantwoording van de vraag of en in hoeverre de kosten van een in verband met ziekte of invaliditeit gehouden auto kunnen worden gerangschikt onder de buitengewone uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit, worden bepaald welke objectief te bepalen meerkosten voor autogebruik eiser heeft gemaakt ten opzichte van personen die niet ziek of invalide zijn, doch overigens wat inkomen, vermogen en gezinsomstandigheden betreft, in een vergelijkbare positie verkeren (vergelijk Hoge Raad, 15 december 1999, nr. 35.157, LJN: AA3847).
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet betwist dat eiser wegens zijn ziekte met zijn eigen auto moet reizen, maar dat eiser niet heeft aangetoond dat hij voornoemde meerkosten heeft gemaakt.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in 2007 voor de Volkswagen Caddy € 6.996 aan vaste en algemene autokosten en € 1.068 aan brandstofkosten heeft gemaakt. Het totale bedrag van de autokosten voor deze auto bedraagt volgens eiser dan € 8.064. Verweerder bestrijdt de hoogte van de gemaakte kosten.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat een aantal kosten die eiser heeft opgevoerd verwijderd dienen te worden uit diens berekening. Zo heeft eiser € 480 aan winterbanden opgevoerd, echter voor deze post zijn geen bewijsstukken overgelegd. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij € 270 aan kosten heeft gemaakt voor het wassen van de auto. Dit is tevens aan de orde voor de € 450 aan opgevoerde parkeerkosten. Ook het in aanmerking nemen van renteverlies is niet mogelijk. Derhalve kan ook dit bedrag van € 945 niet in aftrek worden gebracht. Ten slotte heeft eiser twee keer hetzelfde bedrag van € 200 opgevoerd wegens het vervangen van een ruit. In totaal kan een bedrag van € 2.345 niet in aanmerking worden genomen als vaste autokosten. Wel zal de rechtbank voor de kosten wassen en parkeren een geschat bedrag van € 200 in aanmerking nemen. De autokosten van de Volkswagen Caddy dienen derhalve te worden vastgesteld op € 8.064 -/- € 2.345 + € 200 (wassen en parkeren) = € 5.919.
Eiser heeft gesteld dat hij in 2007 ook gebruik heeft gemaakt van de Volkswagen Polo van zijn vader en daarvoor kosten heeft gemaakt. Verweerder heeft dat bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank maakt eiser niet aannemelijk dat hij voor deze auto – waarvan het kenteken op naam van zijn vader was gesteld – kosten voor eigen gebruik heeft gemaakt. Hij heeft geen bewijsstukken van gemaakte kosten overgelegd. De verklaring van zijn vader, afgelegd op 12 maart 2011, dat eiser in het jaar 2007 over diens auto kon beschikken, acht de rechtbank hiertoe onvoldoende. Daarom moet van het hierboven genoemde bedrag van € 5.919 worden uitgegaan.
Voor de vraag in hoeverre de gemaakte autokosten van € 5.919 aangemerkt moeten worden als door zijn ziekte opgeroepen extra kosten, moeten die kosten allereerst worden verminderd met de door verweerder in aftrek toegelaten kosten voor het bezoeken van artsen en andere medische hulpverleners ad € 1.409. Voor zover het resterende bedrag van € 4.510 het bedrag overschrijdt wat door vergelijkbare, niet zieke, personen wordt besteed aan autokosten, is aftrek mogelijk.
Verweerder heeft bij zijn verweerschrift een overzicht van het NIBUD gevoegd waaruit blijkt dat een vergelijkbare, niet zieke, persoon met een inkomen van € 3.000 per maand gemiddeld € 5.976 per jaar aan autokosten maakt. Voor personen met een inkomen van € 2.500 per maand geeft dit overzicht een bedrag van € 4.836 aan autokosten. Dit overzicht is voor het jaar 2008 en niet voor 2007. Voorts heeft eiser gesteld dat hij geen € 3.000 per maand verdient, zoals in het overzicht is opgenomen, maar € 2.900. De rechtbank acht de door verweerder verstrekte gegevens bruikbaar voor de uit te voeren vergelijking. Gelet op het lagere inkomen van eiser zal de rechtbank uitgaan van een bedrag aan gebruikelijke autokosten van € 5.500 per jaar.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat eiser extra vervoerskosten heeft gemaakt. Het bedrag van € 4.310 [Hof: moet zijn € 4.510] overschrijdt immers niet het bedrag van € 5.500 zoals de rechtbank dat voor vergelijkbare, niet zieke, personen aannemelijk acht. De door eiser opgevoerde vervoerskosten kunnen derhalve niet in aanmerking worden genomen als buitengewone uitgaven wegens ziekte.”
4.9 Belanghebbende heeft tegen de berekening van de Rechtbank aangevoerd dat een te laag bedrag aan was- en parkeerkosten in aanmerking is genomen. Daarnaast is hij van mening dat, nu de verkoopprijs van de Volkswagen Caddy in 2011 bekend is geworden, de afschrijvingskosten voor 2007 alsnog exact kunnen worden berekend. Er moet om die reden van hogere afschrijvingskosten worden uitgegaan dan de Rechtbank heeft gedaan.
4.10 Het Hof acht het oordeel van de Rechtbank ten aanzien van de autokosten juist en op goede gronden gegeven. Het Hof maakt dit oordeel tot de zijne. De door belanghebbende daartegen aangevoerde grieven falen. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast om de kosten aannemelijk te maken. Belanghebbende heeft geen bewijsstukken van was- en parkeerkosten overgelegd. Belanghebbendes stelling dat de afschrijvingskosten van de Caddy voor een hoger bedrag in aanmerking moeten worden genomen omdat door de verkoop van deze auto het reële afschrijvingsbedrag kan worden berekend, en op grond daarvan een hoger bedrag aan autokosten in aanmerking moet worden genomen dan de Rechtbank heeft gedaan, wordt verworpen. Uitgaande van de aanschafprijs van € 21.000 op 13 september 2004 en de verkoopprijs van € 3.000 op 20 januari 2011 bedraagt het afschrijvingsbedrag in belanghebbendes visie: € 21.000 - € 3.000 = € 18.000 gedeeld door een levensduur van 6 jaar en 4 maanden = € 2.842 per jaar. In het door de Rechtbank berekende bedrag van de autokosten ter grootte van € 4.510 is een bedrag aan afschrijving op de onderwerpelijke auto begrepen van € 2.362, zodat het meerdere aan afschrijvingskosten te berekenen is op € 2.842 - € 2.362 = € 480. De totale autokosten komen dan op € 4.510 + € 480 = € 4.990. Ook in deze visie is het totaal aan autokosten lager dan de gebruikelijke autokosten van € 5.500. Ook anderszins heeft belanghebbende de door hem geclaimde kostenaftrek niet aannemelijk gemaakt.
Kleding en beddengoed