ECLI:NL:GHARN:2012:BX6630

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002562-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak dood door schuld ter gelegenheid van brand met onvoldoende bewijs van schuld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank. De verdachte was beschuldigd van dood door schuld in verband met een brand die opzettelijk door een derde was gesticht. Het hof oordeelde dat uit het opsporingsonderzoek onvoldoende duidelijk was geworden in hoeverre het ontbreken van brandveiligheidsmaatregelen invloed had op de brand- en rookontwikkeling en de dood van de slachtoffers. De deskundigen konden geen antwoord geven op de vraag of de afloop anders zou zijn geweest als de brandveiligheidsmaatregelen waren genomen. Hierdoor kon het hof het oorzakelijk verband tussen de tenlastegelegde schuld en de dood van de slachtoffers niet vaststellen, wat leidde tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht. Het subsidiair tenlastegelegde, dat betrekking had op het niet voldoen aan de meldingsplicht op grond van de Woningwet, werd wel bewezen verklaard. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende was gebleken dat de gestelde schade door het subsidiair bewezenverklaarde handelen van de verdachte was veroorzaakt. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002562-10
Uitspraak d.d.: 6 september 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank [X] van 6 juli 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 september 2011, 23 augustus 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr S.R.B. Maigret, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 29 december 2008, in elk geval in of omstreeks de periode van de maand oktober 2008 tot en met de maand december 2008 te X, in elk geval in de gemeente X en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig, althans roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, het pand [perceelnummer] in [X] in gebruik heeft genomen als woonfunctie en/of voor bedrijfsmatig woonverhuur aan meer dan een huishouden en meer dan 4 personen en/of kamergewijze verhuur en/of (vervolgens) van het pand [perceelnummer] in [X], bedrijfsmatig kamers (woonfunctie)heeft verhuurd en/of kamergewijs heeft verhuurd en/of woonverblijf heeft verschaft aan meer dan een huishouden en meer dan 4 personen,
-terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) voor dit gebruik (kamergewijze verhuur) geen gebruiksvergunning had/hadden aangevraagd en/of van dit gebruik (kamergewijze verhuur) geen melding had(den) gemaakt bij de gemeente [X] en/of geen gebruiksvergunning voor dit gebruik hadden van de gemeente [X] en/of waardoor verdachte en/of verdachtes mededaders zich heeft/hebben onttrokken aan controles op het gebied van brandveiligheid voor dat gebruik (kamergewijze verhuur) van dat pand door de gemeente [X] en/of
-terwijl het pand niet voldeed aan de voor dat gebruik (kamergewijze verhuur en/of bedrijfsmatig woonverhuur aan meer dan een huishouden en meer dan vier personen) gestelde brandveiligheidseisen zoals die gesteld zijn in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en/of de bouwverordening van de gemeente [X], immers
- was in voormeld pand geen brandmeldinstallatie (met volledige bewaking) aangebracht in de ruimtes waarin dit was voorgeschreven en/of
- waren er in voormeld pand geen rookmelders aanwezig en/of er geen doorgekoppelde 220 volt rookmelders aanwezig in de ruimtes/kamers van dat pand en/of
- was er in voormeld pand geen tweede adequate vluchtroute aanwezig en/of vanuit de verschillende kamers was geen tweede adequate vluchtroute aanwezig of vervolg vluchtroute vanaf het dak en/of
- was er in voormeld pand geen ontruimingsalarminstallatie (luidalarminstallatie) aanwezig en/of was er geen ontruimingsplan aanwezig en/of
- waren de kamers niet uitgevoerd als subbrandcompartimenten met een wbdbo van 30 minuten en/of
- waren er in voormeld pand geen of onvoldoende blusmiddelen aanwezig en/of - Waren er in het voormeld pand geen goede deurconstructies aangebracht en/of
- voldeden in voormeld pand de wanden niet aan de daarvoor gestelde eisen en/of niet alle plafonds aan de brandvoortplantingsklasse 4
-terwijl (na/tijdens die ingebruikname als hierboven vermeld) er (vervolgens) brand is ontstaan in voormeld pand ([perceelnummer]) en/of (vervolgens)((mede doordat het voormelde pand niet voldeed aan een of meer voormelde brandveiligheidseisen))deze brand zich snel heeft uitgebreid door het gehele pand en/of er een enorme rookontwikkeling in het gehele pand is ontstaan en/of (vervolgens) 2, althans een aantal zich in dat pand bevindende huurders/personen (de 2 hierna genoemde personen) zich (mede)doordat het pand niet voldeed aan een of meer van de hierboven genoemde brandveiligheidseisen het pand niet tijdig hebben/heeft kunnen verlaten,
-waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest dat [Slachtoffer 1] zodanig letsel, te weten diverse brandwonden en/of verbrandingen lichaam en/of zuurstoftekort/verstikking, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden en/of -waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest dat [Slachtoffer 2] zodanig letsel, te weten diverse brandwonden/verbrandingen lichaam en/of zuurstoftekort/verstikking, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van de maand oktober 2008 tot en met de maand december 2008 te [X], in elk geval in de gemeente [X], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een aan of nabij de [straatnaam] gelegen bouwerk, [perceelnummer] in [X] heeft gebruikt of laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften bedoeld in artikel 8 van de woningwet, aangezien verdachte in strijd met de bij het "besluit brandveilig gebruik bouwwerken" en/of de "bouwverordening van de gemeente [X]" zonder een gebruiksmelding dat bouwwerk met een woonfunctie in gebruik heeft genomen en/of heeft gebruikt voor kamergewijze verhuur;
artikel 1a Wet op de Economische Delicten artikel 7b lid 2 woningwet
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe in het bijzonder dat uit het opsporingsonderzoek onvoldoende duidelijk is geworden in hoeverre het ontbreken van brandveiligheidsmaatregelen van invloed is geweest op de brand- en/of rookontwikkeling in het pand aan de [perceelnummer] te [X] en de dood van de slachtoffers. Hierbij heeft het hof gelet op het voldoende vastgestelde feit dat de brand opzettelijk, door een derde, is gesticht op de trapopgang naar de bovenwoning waar de slachtoffers zijn gevallen. Ook de door het hof ingeschakelde (brand)deskundigen die tevens ter terechtzitting zijn gehoord, hebben geen antwoord kunnen geven op de vraag of in dit specifieke geval het verloop en de afloop anders zouden zijn geweest wanneer de brandveiligheidsmaatregelen die in de tenlastelegging zijn genoemd wel genomen zouden zijn. Aldus is het oorzakelijk verband tussen de tenlastegelegde schuld en de dood van de slachtoffers onvoldoende vastgesteld kunnen worden en zal de verdachte, in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal, van het primaire feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair:
hij in de periode van de maand november 2008 tot en met 29 december 2008 te [X], opzettelijk een aan de [straatnaam] gelegen bouwwerk, [perceelnummer] in [X] heeft gebruikt of laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften bedoeld in artikel 8 van de woningwet, aangezien verdachte in strijd met de bij het "besluit brandveilig gebruik bouwwerken" zonder een gebruiksmelding dat bouwwerk met een woonfunctie in gebruik heeft genomen en/of heeft gebruikt voor kamergewijze verhuur;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 7b van de Woningwet, strafbaar gesteld bij artikel 1a, aanhef onder 2 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2, eerste lid van de Wet op de economische delicten..
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
Naar het oordeel van het hof doet oplegging van een geldboete, zoals gevorderd door de advocaat-generaal, geen recht aan de ernst van het delict. Verdachte heeft, kennelijk enkel om geld te besparen, nagelaten de wettelijk vereiste gebruiksmelding te doen en de daaraan verbonden veiligheidsmaatregelen te treffen. Juist als eigenaar en verhuurder van meerdere kamers in zijn pand gold ten aanzien van hem een grote verantwoordelijkheid voor het pand en zijn huurders.
Vordering van de benadeelde partij [BP 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.596,78. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [BP2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 14.573,58. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.573,58. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [BP 1]
Verklaart de benadeelde partij, [BP 1], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [BP 2]
Verklaart de benadeelde partij, [BP 2], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr R.W. van Zuijlen en mr B.F.A. van der Krabben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr A.C. Wormgoor, griffier,
en op 6 september 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr B.F.A. van der Krabben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.