ECLI:NL:GHARN:2012:BX4330

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000786-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanwezigheid van een grote hoeveelheid hennep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarbij de verdachte is beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De tenlastelegging betreft een hoeveelheid van ongeveer 50 kilogram hennep, die op 29 november 2009 in een pand in Castricum is aangetroffen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 7 juni 2011 is uitgesproken. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk de hennep aanwezig heeft gehad, wat in strijd is met de Opiumwet. De bewezenverklaring is gebaseerd op wettige bewijsmiddelen die de overtuiging van het hof ondersteunen.

Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de verdachte niet strafbaar maken. Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft in het verleden al een veroordeling voor een drugsdelict gehad, wat meeweegt in de beslissing. Het hof heeft een gevangenisstraf van één maand opgelegd, die voorwaardelijk is, en daarnaast een werkstraf van 76 uren. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf.

De uitspraak van het hof is gedaan op 10 juli 2012, na een onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2012. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, maar het hof heeft besloten om het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen. De zaak is behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000786-12
Uitspraak d.d.: 10 juli 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 7 juni 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 juni 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtban wordt bevestigd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. P.P.J. van der Meij, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 november 2009 in de gemeente Castricum, in een pand gelegen aan de [adres] (nummer [nummer]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid (van (ongeveer) 50 kilogram) hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Uit het dossier blijkt dat een hoeveelheid van ongeveer 50 kilo hennep is aangetroffen. Het hof acht die hoeveelheid daarom ook bewezen. Daarbij hoeft gelet op de betekenis van de term hennep niet komen vast te staan dat het ging om ongeveer 50 kilo henneptoppen. Ook andere hennepplantendelen vallen onder de definitie hennep.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 november 2009 in de gemeente Castricum, in een pand gelegen aan de [adres] (nummer [nummer]), tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid (van (ongeveer) 50 kilogram) hennep zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking dat verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad. Algemeen bekend is dat niet alleen aan het gebruik van en de handel in softdrugs vele maatschappelijke bezwaren kleven, maar ook dat de grensoverschrijdende handel pleegt te leiden tot bijkomende criminaliteit van vaak ernstige aard. Gelet op het bovenstaande acht het hof een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
In het voordeel van verdachte laat het hof meewegen dat niet gebleken is dat verdachte meer bemoeienis met de hennep heeft gehad, dan het knippen van de toppen.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 8 juni 2012 blijkt dat verdachte in het verleden in Duitsland ter zake van een drugsdelict is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Blijkbaar heeft dit verdachte niet belet zich wederom schuldig te maken aan een drugs gerelateerd delict. Het hof zal verdachte daarom naast een werkstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die bedoeld is als waarschuwing om verdachte er van te weerhouden in de toekomst wederom de fout in te gaan
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 76 (zesenzeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 38 (achtendertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr J.D. den Hartog, voorzitter,
mr R. de Groot en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.W. Jansink, griffier,
en op 10 juli 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.