ECLI:NL:GHARN:2012:BX1236
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- G. Mintjes
- M.H.M. Boekhorst Carrillo
- J.I.M.W. Bartelds
- Rechtspraak.nl
Beklag ex artikel 12 SV tegen beslissing niet strafrechtelijk vervolgen rechter ivm mogelijke valsheid in geschrifte
In deze zaak heeft klager, vertegenwoordigd door mr. H. Weisfelt, op 15 november 2011 een klaagschrift ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie in de Regio Arnhem-Zutphen om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde, die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een ambtsbericht van de officier van justitie en een schriftelijk verslag van de advocaat-generaal. De behandeling vond plaats op 15 juni 2012 in raadkamer, waar alle betrokken partijen aanwezig waren.
De klager had op 30 maart 2011 aangifte gedaan van valsheid in geschrift, gepleegd door beklaagde op 10 december 2010. De officier van justitie besloot echter om niet tot vervolging over te gaan, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor opzettelijk handelen. De hoofdofficier van justitie heeft vervolgens een verzoekschrift ingediend bij de Hoge Raad, die de rechtbank Arnhem heeft aangewezen als bevoegd gerecht voor een eventuele vervolging.
Het hof heeft vastgesteld dat klager als rechtstreeks belanghebbende kan worden beschouwd en ontvankelijk is in zijn beklag. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 10 december 2010 werd opgemerkt dat de schorsingsformule niet was opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 5 november 2010. Het hof concludeert dat het zeer waarschijnlijk is dat de schorsingsformule niet door beklaagde is uitgesproken, en dat de getuigenverklaringen inconsistent zijn. Op basis van deze bevindingen oordeelt het hof dat het beklag gegrond is en beveelt het hof dat er een strafvervolging tegen beklaagde zal worden ingesteld ter zake van het misdrijf omschreven in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.